De bedenker van het ontwerp van de Guppy is John M.Conroy, een voormalige C-97 piloot, die bedacht dat er markt was voor het transport van vracht van grote afmetingen welke niet per vrachtauto of trein vervoerd konden worden.
N1024V B-377PG Pregnant Guppy voorzien van zuigermotoren in de kleuren van Aero Spacelines. (archief Wim Zwakhals, Santa Barbera, 28 september 1973)
Het idee sloeg direct aan bij de NASA (National Aeronautics and Space Administration) welke een ruimteprogramma aan het opstarten was met activiteiten zowel aan de westkust als een lanceerbasis in Florida. Zo werden delen van de raket aan de westkust gebouwd en per schip via het Panamakanaal vervoerd naar de lanceerbasis in Florida, een transport dat weken in beslag nam. Vervoer door de lucht zou voor de NASA de ideale oplossing zijn. Het meest geschikte toestel voor deze verbouwing was in die tijd (1960) de Boeing Stratocruiser. Deze B.377 Stratocruiser stamt al uit de tijd van de Tweede Wereldoorlog en was in het begin van de jaren zestig volop verkrijgbaar op de tweede hands markt. Hoewel de NASA grote behoefte had aan een dergelijk toestel, wilde de organisatie zelf geen geld steken in een dergelijk verbouwingsproject. Zo werd in 1961 Aero Spacelines Inc., gebaseerd op Van Nuys, opgericht als prive onderneming. Men ging direct op zoek naar geschikte toestellen voor dit project en in korte tijd werden 27 B.377 Stratocruisers door Aero Spacelines aangekocht en wel 14 stuks van Transocean Airlines (voormalige BOAC toestellen), 5 afkomstig van Pan American en 8 afkomstig van Northwest Airlines.
Na het uitwerken van het ontwerp en het maken van een schaalmodel volgden eerst de beproevingen in de windtunnel bij de Boeing fabrieken. Na het vast leggen van de juiste vormgeving werd gestart met de bouw van het eerste prototype. Deze verbouwing gebeurde geheel in de open lucht op Van Nuys. Voor een dergelijke verbouwing was op dat moment nog geen fabriekshal met dergelijke afmetingen beschikbaar. Als basis voor het ontwerp werd gebruikt gemaakt van de voormalige Pan American B-377 Stratocruiser met c/n 15924, de N1024V, welke aan de achterkant verlengd werd met een rompdeel van 5.18 meter van een tweede Stratocruiser, waarop deze verlengde versie de lucht in ging om de vliegeigenschappen van deze verlengde versie uit te testen. De volgende stap was de constructie van de nieuwe bovenkant, een geheel nieuwe vorm, welke op het afgetopte frame werd geplaatst. De daarop volgende testvluchten werden steeds uitgevoerd door John Conroy en Clay Lazy als tweede piloot en Bob d'Aostini als boordwerktuigkundige. Eerst werden zo'n 15 uitlopen op volle kracht met daarop korte sprongetjes gemaakt om de hoogte roeren uit te testen. Hierna werd de eerste vlucht gemaakt. Als officiele eerste vlucht staat 19 september 1962 in de boeken, de datum dat het toestel na zijn volledige verbouwing voor het eerst het luchtruim koos. Deze eerste vlucht verliep zonder problemen en werd gevolgd door een testprogramma van 50 uur. Het toestel kreeg de naam "Pregnant Guppy", een naam die als wijze van grap door een van de NASA directeuren werd geuit toen hij voor de eerste keer het toestel te zien kreeg.
Het laatste deel van de verbouwing bestond uit het verwijderen van het originele tussendek van de Stratocruiser en het aanbrengen van een lastdragende vloerconstructie. Voor het laden van deze Guppy moest het toestel in het achterste deel gescheiden kunnen worden. Het achterste deel beginnend vlak achter de vleugel werd daarbij weggereden en de vracht kon worden aangebracht. Dit betekende wel dat de besturingssystemen volledig moesten worden aangepast. Het toestel had $ 1.000.000,- gekost, geld dat Conroy met zijn zalkenpartners zelf had opgebracht. Op 20 september 1962, de dag na de eerste vlucht in de nieuwe uitvoering, vertrok Conroy al met dit Guppy voor een demonstratie tour. John Conroy vloog daarbij onder een speciale ontheffing van de FAA, die daarbij toestemming gaf om ten oosten van Van Nuys te vliegen en daarbij de woongebieden en intensieve vliegroutes te mijden. De eerste demonstratie werd gegeven in Las Vegas tijdens de Air Force Association Convention, waarna werd doorgevlogen naar Oklahoma City, Tulsa en daarna naar Houston, Texas voor een demonstratie bij het NASA Manned Space Center. De demonstratie voor de NASA waren daarbij voldoende om eind 1962 een contract te ondertekenen.
De N1024V B-377PG Pregnant Guppy werd vanaf 1963 ingezet voor de NASA en vloog daarbij onder een gelimiteerd certificaat. De eerste grote taak was het overvliegen van de tweede trap van de Saturn raket van zijn bouwplaats in Calefornia naar de startplaats Cape Carnaval in Florida. Met de NASA werden daarbij afspraken gemaakt voor locaties tijdens de tocht voor het innemen van brandstof en het beschikbaar stellen van een "quick-engine change" unit op Patrick AFB nabij Cape Carnival.
N1038V B-377SG Super Guppy in de kleuren van Aero Spacelines toont duidelijk de verschillen, de turboprops en de scharnieren van de wegklapbare neus. (archief Wim Zwakhals, Santa Barbera, 28 september 1973)
Een nog grotere versie van de Guppy, welke de SV-4B trap van de Saturn 5 raket moest vervoeren, stond inmiddels op de tekentafel. Het basis frame was weer afkomstig van een ex Pan American B-377 (N1038V), maar voor de vleugels en motoren werd hierbij gebruik gemaakt van de ex USAF C-97 s/n 52-2693, een van de twee XC-97J's van de USAF welke experimenteel werden uitgerust met Pratt & Whitney T34 turboprops. Bekend in eerste instantie als de "Very Pregnant Guppy" werd dit later gewijzigd in "Super Guppy". De romp diameter bedroeg 7.87 meter en de rompverlenging 4.58 meter. De P&W T34P7 turboprops zorgden voor het noodzakelijke vermogen. In plaats van het verstelbare achterstuk werd nu gekozen voor een uitzwaaiend neusdeel. De eerste vlucht van de B-377SG Super Guppy N1038V vond plaats op 31 augustus 1965. Ook dit tweede Guppy vloog onder speciale FAA restricties, waarbij de NASA heel veel druk heeft uitgevoerd om de certificering van de Super Guppy in recordtijd rond te krijgen. Om het Saturn/Apollo programma (eerste maanlanding) op tijd uit te kunnen voeren wilde de NASA de B-377SG al in het begin van 1966 in gebruik nemen, direct na het beeindigen van de testvluchten. Daar het Super Guppy nog niet onder FAA toezicht had gevlogen werd door de NASA besloten het toestel over te vliegen naar Huntsville, daar de testen door deskundigen van de NASA uit te laten voeren om daarna positief advies te geven om het toestel direct in te zetten voor het vervoeren van de Saturn raket. Zo werden 11 van de 13 Saturn/Apollo combinaties met alle noodzakelijke onderdelen en ook de maanlanders naar de startplaats in Florida gebracht. In februari 1979 werd het Super Guppy zelfs aangekocht door de NASA voor het Space Shuttle programma voor een bedrag van $ 2.500.000. De registratie N1038V werd daarbij vervangen door N940NA, een jaar later gewijzigd in N940NS.
N940NS B-377SG Super Guppy nu in NASA kleuren waar het toestel tot in 1998 heeft dienst gedaan. (El Paso, 20 april 1990)
Het derde Guppy van deze serie, bekend als het "Mini Guppy", was minder exotisch van vorm en werd ook weer gebouwd voor het vervoeren van vracht van grote afmetingen. Eveneens gebaseerd op op het frame van een voormalige Pan American B-377 Stratocruiser N1037V (c/n 15937) werd hierbij het frame verlengd en had hierbij een romp diameter van 5.53 meter. Ook hier werd het principe van de wegdraaiende neus toegepast. Net als de eerste Guppy werd deze versie voorzien van Pratt & Whitney R-4360 zuigermotoren. De eerste vlucht van de N1037V B-377MG Mini Guppy, in de kleuren van Aero Spacelines, vond plaats op 24 mei 1967 vanaf Santa Barbera, de thuisbasis van Aero Spacelines waar dit exemplaar gebouwd werd. Het toestel was net op tijd gereed om aanwezig te zijn op de Parijse Luchtvaartshow en onder leiding van capt. Larry Engel werd via Philadelphia (waar vracht van grote afmetingen bestemd voor de Parijse Salon werd ingeladen), Gander, Santa Maria (Azoren) naar Le Bourget gevlogen.
N422AJ B-377MG Mini Guppy van American Jet. (archief Wim Zwakhals, Carterville, 3 november 1978)
De volgende Guppy welke door Aero Spacelines gebouwd werd was een Super Guppy voorzien van Allison 501 turboprops met een uitzwaaibaar neusgedeelte. Met c/n 0001 maakte de N111AS op 13 maart 1970 zijn eerste vlucht. Echter tijdens het testprogramma ging het toestel op 12 mei 1970 bij een landing op Edwards AFB bij een crash verloren.
In 1970 werd gestart met de bouw van twee verbeterde Super Guppy's uitgerust met Allison 501 turboprops, in opdracht van Airbus Industries. Hoewel nog steeds enkele Boeing 377 airframes beschikbaar waren, werd gekozen voor ex USAF C-97's. Deze C-97's waren nog maar net door de USAF uit dienst genomen en daardoor goed onderhouden en hadden relatief lage vlieguren. Zo werden voor de bouw van deze twee Super Guppy's zeven C-97's van de USAF aangekocht. De aangepaste Allison 501 turbojets zijn dezelfde welke te vinden zijn op de Lockheed P-3A Orion, verdere verbeteringen bestonden uit grotere en ruimere cockpit met drukcabine en de-icing. Aangeduid als de Boeing 377GT series 2 vloog het eerste toestel N211AS c/n 0001 op 24 augustus 1970 en werd op 29 augustus 1971 overgedragen aan Aeromartime, welke de exploitatie voor Airbus Industries verzorgde, als de F-BTGV. Het tweede toestel N212AS c/n 0002, maakte op 24 augustus 1972 zijn eerste vlucht en werd in augustus 1973 overgedragen aan Aeromarime als F-BPPA.
N211AS B-377SG Super Guppy in de kleuren van Aero Spacelines voor de overdracht aan Airbus Industries als F-BTGV (archief Wim Zwakhals)
Met de overdracht van de B-377SG Super Guppy N1038V aan de NASA als N940NA (later N940NS) werden de opdrachten voor het ruimte programma door Aero Spacelines beeindigd en naast dit Super Guppy werden de overige twee Guppy's in 1974 verkocht aan American Jet Industries. De N1024V B-377PG Pregnant Guppy werd daarbij hergeregistreerd als de N126AJ en het B-377MG Mini Guppy N1037V werd de N422AJ. American Jet heeft met de Pregnant Guppy tot 1979 gevlogen waarna dit toestel op Van Nuys buiten gebruik werd gesteld en gesloopt.
In 1979 werd de productie van de Airbus flink opgeschroefd mede door de komst van nieuwere modellen. De beide Super Guppy's welke het vervoer van de diverse geproduceerde onderdelen verzorgden vanuit Manchester, Bremen, Finkewerder naar Toulouse konden een tweede op te zetten productielijn op Hamburg niet aan. Hierdoor ontstond de behoefte tot de uitbreiding van de franse Guppy vloot met nogmaals twee toestellen. Na onderhandelingen tussen UTA en Aero Spacelines werd besloten dat Aero Spacelines al het te gebruiken materiaal zal verzorgen van beschikbare KC-97's van de USAF en de productie van deze twee Super Guppy's door UTA Industries op Parijs-Le Bourget zal plaatsvinden. In drie jaar tijd werden op Le Bourget twee Super Guppy's gebouwd waarvan het eerste exemplaar, de F-GDSG c/n 0003 op 1 april 1982 als F-WDSG de hangaar uitrolde en op 1 juli 1982 zijn eerste testvlucht maakte. Het tweede exemplaar werd de F-GEAI welke als F-WEAI op 21 juni 1983 voor het eerst de lucht in ging. Inmiddels was het bedrijf van Airbus Industries overgenomen en de beide toestellen rolden de hangaar uit in een nieuw kleurenschema waarbij de toestellen voorzien werden van grote Airbus Skylink opschriften op de romp en een groot nummer in de staart.
Na het afsluiten van de contracten voor de bouw van de laatste twee Super Guppy's zou de naam Aero Spacelines van het toneel verdwijnen, het bedrijf werd in september 1981 overgenomen door Tracor Aviation. Ook de naam American Jet verdween op de Mini Guppy N422AJ, welk in november 1981 verkocht werd aan Aero Union en daarbij de registratie N422AU ontving.
De vier B-377SGT Super Guppy's van Airbus Skylink werden nu ingezet om vier productielijnen te bedienen. Drie daarvan gevestigd op Toulouse (A300/310. A330/340 en A320) en een op Hamburg (A319/321). De vluchten bestonden daarbij uit vleugelsegmenten van Manchester naar Bremen, complete vleugels van Bremen naar Toulouse, complete vleugels van Manchester naar Hamburg, voortwaartse rompdelen van St.Nazaire naar zowel Toulouse als Bremen en achterdelen van de romp van Hamburg naar Toulouse en rompdelen van Napels naar zowel Toulouse als Hamburg. In de eerste jaren werd het groot onderhoud van de Super Guppy's uitgevoerd op Le Bourget, na 1989 werd dit onderhoud uitgevoerd door SOGERMA op Toulouse.
Begin jaren negentig werd bezien op welke wijze de Boeing B-377SGT vervangen kon worden, welk leidde tot de ontwikkeling van een speciale Airbus A.300 variant, de A300-600ST Beluga. Vier Beluga's werden gebouwd ter vervanging van de vier Super Guppy's . Als eerste werd vervangen de B.377SG-201 F-BPPA (c/n 0002) welke op 15 maart 1996 op Toulouse buiten gebruik werd gesteld na 14.110 vlieguren en 6261 landingen. Het toestel werd daarbij overgedragen aan Les Ailes Anciennes de Toulouse waarbij het toegevoegd werd aan de collectie. Daarna was het de beurt aan de F-BTGV (c/n 0001) welke op 1 juli 1996 werd overgedragen aan de British Aviation Heritage Collection op Bruntingthorpe. De derde gebouwde B.377SG-201 F-GDSG werd met de aflevering van de derde Beluga uit dienst genomen en in 1997 overgevlogen naar het terrein van Airbus Industries op Hamburg waar het toestel nog steeds bewaard staat. Het vierde en laatst gebouwde exemplaar, de F-GEAJ, werd aangekocht door NASA als vervanger van de Super Guppy N940NS. De nieuwe Super Guppy bemanning werd eerst vier weken getraind voordat het toestel de registratie N941NA ontving en op 23 oktober 1997 werd overgevlogen naar Ellington Field. De nieuwe N941NA verving direct de oude N940NS welke direct uit dienst werd genomen en tentoongesteld werd in het Pima Air & Space Museum in Tuscon.
Het was daarbij het laatst vliegende exemplaar van de Guppy series, want ook het B-377MG Mini Guppy welke bij Aero Union dienst deed, werd in 1989 verkocht aan Erickson Aircranes, welke er S-64 Skycranes mee vervoerde. In 1995 werd ook dit Guppy uit dienst genomen en was vanaf april 1997 te vinden in het Tillahook Air Museum in Tillahook, Oregon.
Technische gegevens Boeing B-377SG-201 Super Guppy
B-377SG Super Guppy op Rotterdam
F-BTGV B-377SG Super Guppy tijdens zijn eenmalig bezoek aan Rotterdam (archief Frank de Koster, Rotterdam, 9 augustus 1972)
Op woensdag 9 augustus 1972 bracht de Airbus Industries/ Aeromaritime SG.201 Super Guppy F-BTGV een bezoek aan de luchthaven van Rotterdam. Vanuit Parijs- Le Bourget werd dit toestel overgevlogen naar Rotterdam voor het ophalen van een DC-10 flight simulator bestemd voor Swissair. Deze flight simulator was gemaakt in Canada en per boot naar Rotterdam vervoerd. Gezien de afmetingen en de Zwitserse regelgeving voor het vervoeren van vracht van grote afmetingen, bleek het niet mogelijk om de kist van 15.000 kg per vrachtauto of spoor te vervoeren. Gekozen werd voor een vlucht per Super Guppy, De F-BTGV kwam op 9 augustus 1972 vanuit Le Bourget aan en vertrok de volgende dag naar Zurich. Het bleef op Rotterdam bij deze ene Super Guppy vlucht.
Geproduceerde Guppy's
F-BPPA B-377SGT-201 Super Guppy Airbus Skylink (archief Frank de Koster, Parijs-Le Bourget)
bronnen: Airnieuws archieven, Propliner
Wim Zwakhals, januari 2012