Met een spanwijdte van 52,80 meter en een lengte van 37,85 meter, maar vooral een leeg gewicht van 39 ton, was de C-74 Globemaster in 1963 veruit het grootste en zwaarste vliegtuig welke de luchthaven bezocht. Het bleef bij een eenmalig bezoek van deze geweldenaar voorzien van zijn Panamese registratie.
Begin 1942 startte Douglas met de ontwikkeling van de C-74 Globemaster 1. Dit nieuwe grote vier motorige transport toestel werd ontworpen om grote ladingen over grote afstanden te vervoeren. In juli 1942 kreeg Douglas de opdracht voor de bouw van 50 toestellen. De ontwikkeling duurde echter langer dan verwacht en het eerste prototype vloog net voor het einde van WW-2. Tegen deze tijd werd het aantal bestelde exemplaren terug gebracht tot 12 stuks.
Het toestel ontving de naam Globemaster omdat het door zijn grote bereik slechts met twee stops de wereld rond gevlogen kon worden. Daarnaast werd het toestel ontworpen als geheel zelf bedienend zodat het overal ter wereld kon opstarten waarbij de ingebouwde elektrische unit tevens gebruikt kon worden om zelfs een motorwissel uit te voeren. Het toestel was tevens voorzien van een intern kraansysteem (liften en takels bediend door elektro motoren) om zware lading aan boord te hijsen.
De eerste vlucht van de C-74 Globemaster vond plaats op 5 september 1945. De twaalf toestellen voor de USAF werden geleverd tussen oktober 1945 en april 1947. Een van deze toestellen stortte neer tijdens een testvlucht. De C-74 Globemaster was op dat moment het grootste landvliegtuig ter wereld. Het toestel werd breed ingezet tijdens de Berlijnse luchtbrug. Hierbij werden 100 man vanuit Amerika naar Europa overgevlogen. Vanuit de C-74 werd een grotere versie ontwikkeld, de C-124. Voor het prototype van de C-124 werden de vleugels en de motoren van een van de C-74's gebruikt (42-65406) waarna dit toestel als YC-124 Globemaster ll op 27 oktober 1949 zijn eerste vlucht maakte.
Met de aflevering van de nieuwe C-124 werd op 1 juni 1955 de Douglas C-74 Globemaster bij de USAF uit dienst genomen. De elf overgebleven toestellen werden op Brookley uit dienst genomen en begin 1956 overgevlogen naar Davis Monthan AFB.
HP-385 Douglas C-74 Globemaster tijdens zijn eenmalige bezoek aan Rotterdam. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 2 augustus 1963)
C-74 Globemaster in de civiele rol.
Vier C-74's zouden in het civiele register worden ingeschreven, de rest van de toestellen werden in 1965 op Davis-Monthan verschroot.
In het voorjaar van 1959 werd de C-74 42-65408 ingeschreven als N8199H op naam van Akos Dynamics. Deze firma trachtte het toestel te verkopen in Cuba. Met een Amerikaanse permit werd het toestel overgevlogen van Davis-Monthan naar Miami waar het toestel, met oog op de vlucht naar Cuba, in beslag werd genomen. In 1962 werd dit toestel, samen met twee andere exemplaren, aangekocht door Air Systems Inc. De twee andere toestellen waren de 42-65404 en 42-65409 welke respectievelijk als N3182G en N3181G vanaf Davis-Monthan naar Burbank, California werden overgevlogen. De vierde C-74 in het register was de 42-65412 welke als N3183G naar Burbank werd overgevlogen en daar door Air Systems Inc. werd gebruikt als onderdelen bron, waarna de restanten werden verschoot.
De toestellen werden aangekocht om invulling te geven aan een contract welke door Air Systems verkregen werd. Vanuit Denemarken moest een groot aantal koeien en kalveren overgevlogen worden naar Perzie. De Sjah had een enorme veestapel besteld, werk voor meer dan een jaar om dit transport te kunnen verzorgen. Om Amerikaanse certificering van de C-74 Globemaster te omzeilen werden de toestellen ingeschreven in het Panamese luchtvaartregister, in die tijd nog een kwestie van geld op tafel leggen. Zo werden de drie toestellen eind 1962 ingeschreven als HP-367 (ex N8199H), HP-379 (ex N3181G) en HP-385 (ex N3182G) op naam van Aeronavas de Panama SA. In het register van Panama werd voor de toestellen een "special heavy cargo transport catagory" opgericht.
Het eerste toestel, de HP-379, werd in december 1962 naar Europa overgevlogen. In vier dagen tijd werd de afstand van Oakland naar Kopenhagen overbrugd waarbij het toestel op 14 december 1962 aankwam. De certificering in Panama van de C-74 leidde bij de start van de vluchten vanuit Denemarken wel tot de nodige vragen. Dit werd deels opgelost door de vluchten vanaf januari onder een United Arab vliegnummer uit te voeren. Het laden, overvliegen naar Teheran, lossen en terugvlucht vond plaats in vijf dagen. Op de terugvlucht werd, waar mogelijk, retourvracht meegenomen. Onderhoud van de C-74 vond plaats op Kopenhagen bij Flying Enterprise, maar werd na enige maanden verplaatst naar Milaan-Malpensa.
De twee andere C-74 Globemasters van Aeronavas de Panama SA werden begin 1963 overgevlogen naar Kopenhagen. De HP-385 maakte deze vlucht in maart 1963 en werd op 4 maart 1963 gezien op Prestwick, komende vanuit Gander op weg naar Kopenhagen.
Met twee van de toestellen ingezet op het vervoer van de koeien naar Perzie kon ook ander vrachtwerk worden aangenomen en zo verschenen de in Panama geregistreerde C-74 Globemasters op verschillende Europese velden. De HP-379 voor het eerst op 5 maart 1963 waarbij het toestel aankwam op Kopenhagen en vertrok naar Amman. De HP-385 op London-Gatwick op 14 maart, op London-Heathrow op 10 mei en op Antwerpen op 18 juli. De HP-379 op London-Heathrow op 27 maart waar het toestel onderdelen kwam ophalen voor United Arab Airlines. Met het verplaatsen van het onderhoud naar Milaan-Malpensa werd vanaf dat tijdstip ook veel vanaf Turijn gevlogen. Op 28 juni 1963 bracht een C-74 een bezoek aan Schiphol, het boek "Flying Cowboys" van Tad Houlihan welke een beschrijving geeft van de operaties van Air Systems, doet melding van een retourvlucht waarbij vanuit Cairo waar 3200 dozen met tomaten werden gelden, naar Schiphol werden vervoerd, om daarna leeg naar Kopenhagen te vertrekken. Wellicht werd deze vlucht op deze datum uitgevoerd.
Tijdens een van de koeienvluchten verongelukte de C-74 Globemaster HP-385 op 9 oktober 1963. Het toestel was geland voor een tankstop en geladen opgestegen vanaf Marseille-Marigname en op weg naar Cairo. De Globemaster steeg 's nachts op van startbaan 24, de piloot miste het aangegeven keerpunt op de aanvliegroute en zette 2 mile verder een scherpe bocht in om deze fout goed te maken. Bij het inzetten van deze bocht verloor het toestel veel hoogte en raakte zo'n 13 kilometer uit het veld een heuvel op en hoogte van 800 ft. De zes inzittenden kwamen bij deze crash om het leven. Na dit ongeluk werd door de Deense luchtvaartautoriteiten direct een vliegverbod aan de maatschappij opgelegd waardoor de maatschappij naar Milaan moest uitwijken. Het betekende het einde van de maatschappij. Tot in december 1963 werden nog enkele vluchten uitgevoerd waarna de twee overgebleven C-74 Globemasters HP-367 en HP-379 op Milaan-Malpensa werden geparkeerd. De Amerikaanse crew liet beide toestellen daar achteren vertrokken in alle stilte met een DC-7B naar London, om niet aangesproken te worden over de openstaande rekeningen, om in London over te stappen op een lijnvlucht richting VS.
In 1966 werd de HP-379 overgevlogen naar Turijn waar het toestel werd gebruikt voor filmdoeleinden (film The Italian Job) waarbij het toestel werd voorzien van fictieve kleuren van het Chinese Civil Aviation Air Lines. Op 11 juni 1970 werd het toestel in brand gestoken. Deze brand werd geblust waarbij besloten werd het toestel te slopen. Bij dit sloopwerk brak, op 24 september 1970, weer brand uit. Ditmaal kwamen hierbij twee slopers om het leven. Het laatste overgebleven exemplaar, de Globemaster HP-367, werd in 1963 in een hoek op de luchthaven gezet en uiteindelijk in augustus 1972 gesloopt.
De HP-367 C-74 Globemaster verwaarloosd achter gelaten in een hoek op Milaan -Malpensa. (Wim Zwakhals, Malpensa, 8 juli 1972)
C-74 Globemaster op Zestienhoven.
Op 1 augustus 1963 kwam de Douglas C-74 Globemaster HP-385 op Zestienhoven aan. Het toestel voerde de naam "Heracles" op de neus. De bemanning maakte een night-stop en de volgende dag werd het toestel geladen. De lading bestond uit een aantal machine onderdelen die in spoedopdracht waren vervaardigd in de machinefabriek van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. De totale lading bedroeg 26 ton waarvan drie onderdelen met een gewicht van 3 ton. Alle onderdelen werden met het eigen ladingsysteem ingeladen. De lading was bestemd voor Aden en op 2 augustus vertrok de C-74 Globemaster HP-385 met als eerste stop Brindisi.
Douglas C-74 technische specificaties
Bronnen: Propliner, Airnieuws archieven
Wim Zwakhals, mei 2016