Na het faillissement van Air Viking namen een aantal medewerkers van deze maatschappij, onder leiding van capt. Arngrimur Johanson (voormalig chief pilot bij Air Viking), het initiatief voor een doorstart. Deze nieuwe maatschappij werd op 10 april 1976 opgericht en kreeg de naam Arnarflug hf (Eagle Air of Iceland).
Eagle Air/Arnarflug Boeing 720-047B TF-VLB op de lijndienst op Schiphol (Rob Jonker, Schiphol, juli 1982)
De nieuwe maatschappij nam de drie Boeing B.720-022's uit het faillissement van Air Viking (TF-VVA,VVB en VVE) over, waarbij de TF-VVE direct de nieuwe registratie TF-VLA ontving. Het geplande charterprogramma van Air Viking voor de zomer van 1976 werd voor een groot deel overgenomen en op 5 juni 1976 maakte de B.720 TF-VLA zijn eerste chartervlucht vanaf Reykjavik naar Palma. De beide andere B.720's uit de Air Viking vloot werden niet in gebruik genomen, waarbij de TF-VVB op Reykjavik gesloopt werd voor onderdelen en de TF-VVA te koop werd aangeboden en in december 1976 als N417MA vertrok naar MCA Leasing. Echter de eerste B.720 TF-VLA was in slechte staat en nadat in mei 1977 corrosie problemen werden gesignaleerd, werd het toestel buiten gebruik gesteld op Keflavik. Als vervanger werd direct aangekocht de B.72-047B0 TF-VLB, de N3154 van Western, in oktober 1977 gevolgd door een derde toestel, de B.720-048B TF-VLC eveneens afkomstig van Western (ex N95153).
In september 1978 namen zowel Flugleidir als Icelandair in totaal 57,5 % van de aandelen in bezit en met de overname van Vaengir in december 1978 werden, naast de binnenlandse lijndiensten, eveneens de postvluchten overgenomen. Van Vaengir werd hierbij de DHC-6 Twin Otter TF-REG overgenomen welke de registratie TF-VLE ontving. Daarnaast werd de DHC-6 Twin Otter F-BOOH van Air Alpes aangekocht welke werd ingeschreven als de TF-VLD. De vloot werd snel uitgebreid met de Pa-31 Navajo's TF-VLF en VLI en de Pa-31T Cheyenne TF-VLH. Met deze toestellen werden diensten onderhouden vanaf Reykjavik naar Rif, Stykkisjolmur, Bildudalur, Holt, Sudureyri, Gjogur, Holmavik, Blondues en Siglufjordur. Bij de binnenlandse diensten werden alle toestellen voorzien van de IJslandse naam van de maatschappij Arnarflug waarbij een enkele keer het opschrift Eagle Air werd aangebracht.
TF-VLE DHC-6 Twin Otter srs 200 met Arnarflug en kleine Eagle Air opschriften (Rob Jonker, IJsland, april 1980)
Naast de inzet voor charterwerk werden de B-720's steeds meer gebruikt voor het verhuur aan andere maatschappijen veelal voor kortere perioden als wet-lease. Bij een wet-lease zorgt de verhuurder voor de bemanning, het onderhoud, verzekering waarbij de huurder alleen de zorg heeft voor de operationele kosten (brandstof en luchthavenkosten). Voor de huurder het voordeel van geen investeringskosten en directe beschikbaarheid voor de geraamde tijd.
Zo werd de B.720 TF-VLA in 1977 voor korte tijd verhuurd aan Britannia Airways en werden de B.720's TF-VLB en VLC verhuurd aan Kenya Airways, Air Malta, Yemen Airways, Aviateca en Britannia Airways. De uit 1965 stammende B.720 TF-VLC werd in december 1979 verkocht aan Aer Lingus voor onderdelen, overgevlogen naar Stansted en daar ontmanteld. Inmiddels had de B.707 zijn intrede bij Eagle Air gedaan. De eerste B.707 werd de TF-VLG, een B.707-347C afkomstig van Western (ex N1502W) welke in mei 1980 in gebruik genomen werd. Dit voor een goed jaar waarbij het toestel ook nog enige tijd aan Alia verhuurd werd en in juli 1981 vertrok naar Aer Lingus als EI-BLC. In februari 1981 werd een tweede B.707 in gebruik genomen, de B.707-324C 9V-BEW van Singapore Airlines welke de registratie TF-VLJ ontving en direct aan Transafric en daarna aan Libyan Arab verhuurd werd.
Om aan de wens van direct verhuur aan klanten te kunnen voldoen, werden door Eagle Air verschillende toestellen gehuurd, welke direct werden doorverhuurd en zo verschenen in 1981 de TF-VLK, een B.737-200 welke van Air Belgium (OO-RVM) gehuurd werd en direct werd doorverhuurd aan Britannia Airways voor de periode 21 april t/m 8 november 1981, gevolgd door de TF-VLL de B.707-321C N448M welk van een Amerikaans Leasing bedrijf gehuurd werd en direct voor de periode juli 1981 t/m april 1982 ter beschikking gesteld werd aan Libyan Arab Cargo. In 1982 wederom een zomerseizoen lang verhuur aan Britannia Airways, ditmaal met de TF-VLM, een B.737-200 welke voor de periode 2 april tot in september gehuurd werd van Aer Lingus (EI-BEC).
Het jaar 1982 werd het jaar van de grote uitbreiding van de maatschappij. In maart werd de Lockheed L-188CF Electra TF-ISC van Iscargo overgenomen en in dienst genomen als de TF-VLN en werd daarbij voorzien van Eagle Air Cargo opschriften en naast het opzetten van deze vrachtdivisie werd in juli 1982 gestart met het uitvoeren van lijndiensten vanaf Keflavik naar Schiphol (2x per week), Dusseldorf en Zurich (1x per week). De eerste vlucht op Amsterdam-Schiphol werd uitgevoerd op 7 juli met de B.720 TF-VLB. Capaciteitsproblemen zorgden ervoor dat voor twee maanden (augustus en september 1982) de B.707-344C LX-LGT van Luxair moest worden ingehuurd welke werd voorzien van Arnarflug opschriften. Deze B.707 was tweemaal op de lijndienst op Schiphol te zien (1 en 19 september). Na het beeindigen van de verhuur van de B.737-200 TF-VLM aan Britannia Airways werd dit toestel in september 1982 voorzien van volledige Eagle Air kleuren en ingezet op o.a. de lijndiensten.
De laatste B.720 van Eagle Air, de TF-VLB, de enige B.720 in volledige Eagle Air kleuren, werd in december 1982 op Shannon uit dienst genomen.
Libyan Arab bleef een goede klant voor de verhuur van vracht B.707's waarbij de B.707-321C TF-VLL in april 1982 werd geretourneerd en direct als G-BMAZ naar BMA vertrok en van Cathay Pacific de B.707-351C VR-HGQ werd overgenomen welke op 24 september 1982 werd ingeschreven als de TF-VLP en daarbij direct naar Libyan Arab vertrok.
TF-VLM B.737-248 Britannia op Rotterdam (Frank de Koster, Rotterdam, 6 september 1982)
Voor het uitvoeren van de lijndiensten op de Europese steden werd in maart 1983 van Transavia de B.737-2K2C PH-TVD gehuurd, dit voor een periode van een jaar waarbij het toestel van volledige Eagle Air kleuren werd voorzien. In februari 1984 keerde dit toestel terug naar Transavia en werd vervangen door de B.737-205X TF-VLT, de ex LN-SUA van Braathens SAFE. Het lijnennet werd inmiddels uitgebreid tot de diensten Keflavik - Amsterdam - Hamburg - Keflavik, Keflavik-Brussel-Munchen v.v. en verbindingen van Keflavik naar Zurich, Geneve en Milaan, allen 1x of 2x per week gevlogen. Op het binnenlandse lijnennet werden enkele toestellen vervangen. DHC-6 Twin Otter TF-VLD vertrok in augustus 1093 als PH-DDC naar Travelair en de Pa-31s TF-VLF, VLH en VLI werden verkocht in de VS, en werden vervangen door een tweetal Cessna 402's de TF-VLO en VLU.
De enige Boeing 727 in de vloot werd de TF-VLS, een B-727 series 100 uit 1965. Dit toestel werd op 3 februari 1984 gehuurd van Pan Aviation (ex N93GS) en direct doorverhuurd aan International Air Tours, tot mei 1984 waarna het toestel werd voorzien van complete Tunis Air kleuren en daar in dienst bleef tot november dat jaar. Teruggekeerd in de VS ontving het toestel de registratie N188CL en werd kort daarop verbouwd tot vrachtkist. In 1984 werden verder nog gehuurd van TAP de B.707-328B CS-TBB als TF-VLV voor de periode 14 augustus 1984 - 25 oktober 1985 waarbij het toestel vloog in TAP kleuren met Eagle Air opschriften.
TF-VLS Boeing 727 series 100 gehuurd door International Air Tours (archief Wim Zwakhals)
De Lockheed L-188CF Electra TF-VLN werd maar anderhalf jaar gebruikt bij de vrachtafdeling, in september 1983 werd het toestel verkocht als N4465F aan Fleming International. Het volgende toestel welk de opschriften Eagle Air Cargo zou dragen was de Boeing B.707-324C TF-VLJ. Deze vracht Boeing was zoals al gemeld sinds februari 1981in bezit bij Eagle en werd in augustus 1984 voorzien van deze opschriften. Voor het vrachtwerk werd van 15 augustus 1984 tot 1 oktober 1984 van Okada Air de B.707-355C 5N-AQC gehuurd welke in deze periode werd ingeschreven als TF-VLX. Een jaar later, 27 mei 1985, werd de DC.8-63CF N952R gehuurd van Atasco Leasing. Deze ex National DC-8 was geheel wit en werd eveneens voorzien van Eagle Air Cargo opschriften. Dit was de eerste van een serie van DC-8'en in gebruik bij de maatschappij. De volgende was eveneens een ex National DC-8, de N954R een DC-8-61 in passagiersuitvoering welke voor een korte periode in een geheel wit kleurenschema voor enkele weken in mei 1985 gehuurd werd van Aviation Transactions. Direct gevolgd door de huur van het zelfde bedrijf van de DC-8-62 N924CL (periode 1/6/85 - 2/1/86).
Een nieuwe klant voor de verhuur werd Air Algerie waarvoor direct een DC-8-61 van Capitol (N914CL) beschikbaar werd gesteld als TF-VLW voor de periode 20/7/85 -9/85. Een vraag voor een snelle levering van capaciteit van Saudia werd gerealiseerd door het inhuren van twee net door de KLM uit dienst genomen DC-8-63's. Zo werden op 15 april 1985 de PH-DEE en PH-DEF ingeschreven als respectievelijk TF-VLY en TF-VLZ, om direct te vertrekken naar Saudia. Na enkele maanden keerden beide toestellen op 19 september terug bij de KLM.
Sinds halverwege 1984 stond de ex Air Canada DC-8-61 vloot in opslag op Marana. Een vraag naar capaciteit van Air Algerie in juni 1985 kon worden beantwoord door het inhuren van in totaal vijf van deze toestellen. Deze toestellen werden gehuurd van United Aviation Services waarbij de eerste twee toestellen de IJslandse registraties TF-ISA en TF-ISB ontvingen (ex C-FTJZ en FTJY) en de overige drie werden ingeschreven als de N21A (ex C-FTJU), N22A (ex C-FTJV) en N23A (ex C-FTJW), deze toestellen werden in de periode juli 1985 tot oktober 1986 gehuurd en doorverhuurd.
TF-VLW DC-8-61 Air Algerie met Arnarflug opschriften in de staart (archief Frank de Koster)
Eind 1986 werden de activiteiten van Eagle Air snel afgebouwd. De in- en verhuur van de ex Air Canada DC-8'en waren de laatste activiteiten op het gebied van wet-lease. Daarnaast werd ook het vrachtvervoer afgebouwd waarbij de laatste vrachtkist, de B.707 TF-VLJ in augustus 1986 verkocht werd aan Boeing om dient te dien als onderdelen bron bij het KC-135E programma.
Eagle Air concentreerde zich daarna geheel op het lijndiensten programma met nu en dan een chartervlucht. De internationale diensten werden tot september 1990 gevlogen door de B,737 serie 200 TF-VLT, waarbij de vloot in april 1988 versterkt werd met de Aviation Sales gehuurde B.737-214 TF-ISA (ex N323XV) welke in januari 1990, voor drie maanden, vervangen werd door de SE-DKH een B.737-2A6 van Interswede en in april 1990 met de TF-ISB, een B.737-212 gehuurd van de Intercredit Company, waarbij opvalt dat beide registraties binnen korte tijd voor een tweede maal gebruikt worden. In oktober 1990 werd besloten de activiteiten te stoppen. De gehuurde B.737 TF-ISB keerde terug naar de verhuurder en de B-737 TF-VLT werd verkocht als de TF-ABT aan Flugfelar.
Ook de binnenlandse diensten werden gestopt. Deze vloot welke jarenlang bestond uit de DHC-6 Twin Otter TF-VLE en de beide Cessna 402's TF-VLO en VLU werd in 1988 nog uitgebreid met de Pa-31-350 Chieftain TF-VLA (2) en in het laatste jaar met een Dornier Do.228-201 TF- VLI (2) welke voor enkele maanden gehuurd werd van Adler air Leasing (ex D-CEYH). Deze binnenlandse diensten werden daarbij direct overgenomen door andere maatschappijen.
Eagle Air/Arnarflug op Rotterdam
TF-VLN Lockheed L-188CF Electra Eagle Air Cargo bij aankomst op Rotterdam. (Frank de Koster, Rotterdam, 1983)
In 1978 was een van de Eagle Air toestellen voor het eerst te zien op Rotterdam. De Boeing 720 TF-VLC in volledige kleuren van Air Malta moest vanwege slecht zicht uit op14 oktober 1978 uitwijken naar Rotterdam. Op 18 december 1980 kwam de Pa-31T Cheyenne TF-VLH vanuit Nigeria langs voor onderhoud bij NEAS, het toestel ontving hier nieuwe motoren. In 1982 was de naam Eagle Air (Ijsland) voor het eerst op een groot toestel op Rotterdam te zien. Nadat op 2 maart 1982 de L-188CF Electra van Iscargo was overgenomen verscheen dit toestel op16 maart voor het eerste nog in der Iscargo kleuren, zonder opschriften, als de TF-VLN. Met de opschriften Eagle Air Cargo was deze Electra dat jaar nog aanwezig op 19 april en 6 juli. Op 6 september 1982 kwam de B-737 TF-VLM langs in volledige Britannia kleuren, met 30 personen werd een retourvlucht Gatwick uitgevoerd.
In 1983 was de L-188CF Electra TF-VLN weer te zien op 24 maart, het toestel kwam uit Oslo en vertrok met kuikens via Athene naar Gassin (Saoedi Arabie). Op zaterdag 4 juni 1983 was deze Lockheed Electra weer te zien en werd daarbij gebaseerd op Rotterdam. Veel vluchten werden er niet gemaakt. Op 10 juni werd een retour Stansted gevlogen en pas op 10 juli vetrok het toestel via Reykjavik naar Halifax (Canada) waarbij het toestel op 23 juli via Reykjavik weer terugkeerde om een dag later naar Oslo te vertrekken voor onderhoud bij Fred Olsen. Rotterdam werd daarna niet meer gekozen als standplaats en pas op 23 augustus zagen we het toestel weer op de luchthaven komende vanuit Palma om na een night stop te vertrekken naar Oslo. Een paar dagen later, op 27 augustus, maakte de TF-VLN een fuel stop vanuit Oslo, met koeien, op weg naar Porto. Op 29 augustus 1983 was L-188CF Electra TF-VLN voor het laatst op Rotterdam te zien toen het toestel met paarden uit Reykjavik kwam, en de volgende dag leeg vertrok naar Schiphol. Veertien dagen later werd het toestel verkocht in de Verenigde Staten. Op 5 november 1983 uitwijkers van Schiphol waaronder de PH-TVD B-737 in volledige Eagle Air kleuren. Het toestel vloog voor Transavia komende als HV492 uit Monastir om een dag later naar Amsterdam overgevlogen te worden.
In 1984 kwam op 23 juli de B.707-324C TF-VLJ binnen in een geheel wit kleurenschema met Eagle Air klein in de staart. Tijdens een in Engeland uitgebroken havenstaking werd dit toestel vier dagen lang ingezet op 10 vluchten naar Teesside. Het toestel bleef daarna staan op Rotterdam en werd pas na een maand, op 27 augustus, weer ingezet. Wederom met een aantal vluchten op Teesside in kader van een naderende havenstaking. Op 31 augustus werd het toestel daarbij voor het laatst ingezet. Deze vracht Boeing was daarna nog eenmaal op Rotterdam te zien en wel op 28 februari 1985 als uitwijker van Brussel waarbij het toestel vanuit Lagos aankwam onder vluchtnummer GS424 en vertrok naar London-Gatwick onder nummer GS422. Het toestel was nu voorzien van Eagle Air Cargo opschriften op de romp met embleem en Arnarflug opschrift in de staart.
Daarna bracht alleen de B.737-205X TF-VLT nog driemaal een bezoek aan Rotterdam. Een maal op een charter op 10 september 1985 vanuit London-Heathrow (VL422) om daarna te vertrekken naar Schiphol en tweemaal als uitwijker van Amsterdam en wel op 7 januari 1986 komende vanaf Keflavik VL422 om daarna onder nummer VL422Q naar Amsterdam te gaan en op 21 januari 1987 vanaf en naar dezelfde bestemming als VL-424.
TF-VLJ B.707-324C Eagle Air Cargo / Arnarflug op Rotterdam (David Booster, Rotterdam, 28 februari 1985)
Eagle Air/Arnarflug vlootlijst
LX-LGT B.707-344C met Arnarflug in de staart (Rob Jonker, Schiphol, 1 september 1982)
TF-VLF Pa-31 Navajo Arnarflug met bescheiden Eagle Air opschrift boven de cockpit (Rob Jonker, IJsland, mei 1980)
bron: Airnieuw archieven
Wim Zwakhals, februari 2019