Van Piper Aztec tot de grootste vloot in West-Europa van de Yak-40 is het verhaal van General Air.
D-ICAO Piper Pa-23-250 Aztec, het toestel waarmee General Air de activiteiten startte.
General Air werd in 1962 opgericht als luchtvaartbedrijf. De oprichter en grootste aandeelhouder was Dr. Hans Salb, directeur van het handelshuis Mertz & Co. te Hamburg. Gestart werd met een in de Verenigde Staten nieuw aangekochte Pa-23-250 Aztec welke werd ingeschreven als D-ICAO. In 1962 werden de kustgebieden rond het noordelijke deel van de Noordzee populair bij de gefortuneerde vakantiegangers. General Air kocht in 1962 twee nieuwe Dornier Do-28A's met 5 zitplaatsen (D-IBAQ en D-IBEM) en startte in juni 1962 met vluchten vanaf Hamburg naar Wangerooge, Helgoland en Sylt. De Dornier Do-28A was zeer geschikt voor het gebruik op de korte start- en landingsbanen op deze eilanden. In 1966 werd de vloot verder uitgebreid met de overname van drie Dornier Do-28A's van Air Lloyd (D-IHIL, D-IHOL en D-IBEG). Gestart werd nu met dagelijkse lijndiensten vanaf Hamburg naar Kiel, Westerland/Sylt en Helgoland/Wangerooge.
D-IBEG Dornier Do-28A General Air
In 1967 stortte General Air zich op de zakelijke markt met de aankoop van Beech Queen Air 80 D-ILNI. Echter op 22 september 1967 verongelukte deze Queen Air op een vlucht van Frankfurt naar Nice toen het tegen een berg vloog nabij Salluzzo in Italie. Alle zes inzittenden vonden de dood, waaronder de directeur van BMW. In 1968 werd de zakelijke vloot uitgebreid met de aankoop van de D-ILGE Queen Air 80. D-ICAW Queen Air 65 en de Aero Commander 680 D-IBEQ.
In februari 1967 werd de eerste DHC-6 Twin Otter (D-IDHC) in gebruik genomen welke met zijn 18 stoelen werd ingezet op de lijndiensten. Een jaar later, in maart 1968, gevolgd door de D-IDHA. Met de komst van deze tweede Twin Otter werd gestart met de dienst Hamburg-Bremen. Wel een tweede ongeval dat jaar en wel met de Dornier Do.28A D-IBEM die bij een landing op Hamburg-Fuhlsbuttel op 14 juli werd afgeschreven. Als een van de eerste luchtvaartmaatschappijen vloog General Air met de HFB-320 Hansa Jet, de HFB-320 D-CASU werd hierbij op 28 maart 1968 afgeleverd en kon worden voorzien van 7 tot 12 zitplaatsen. In maart 1969 werd door General Air de dienst tussen Hamburg en Flensburg gestart welke 3x daags met de Twin Otter werd gevlogen.
In 1969 kocht rederij Hadag zich in en in april 1969 werd een optie geplaatst voor de levering van twee nieuwe VFW-614's. In afwachting van de levering van deze machines werden in april 1969 twee Convair 440's (D-ACAD en D-ACEF) van de Lufthansa overgenomen, dit samen met de overname van de diensten Hamburg-Bremen-Keulen en Hamburg-Hannover-Keulen welke in opdracht van de Lufthansa 5 keer per week werden gevlogen. Vanaf april werd ook Lubeck in dit vluchtschema opgenomen.
De HFB-320 Hansa Jet vloot werd in januari 1970 uitgebreid met de aankoop van de D-CIRO, gevolgd in juni door een derde Hansa Jet de D-CERA. Echter op 18 december 1970 bij een nadering landing van de HFB-320 D-CIRO op Keulen viel het electrische systeem uit. Het toestel steeg boven de wolken van de Waddenzee en maakte een noodlanding op Texel. Bij de landing en daarna de berging van het toestel werd de Hansa Jet beschadigd waarbij het werd afgeschreven.
De Convair 440 met zijn 58 zitplaatsen was te groot voor het grootste deel van de lijnvluchten. In 1970 werden dan ook twee nieuwe Dornier Do-28D Skyservant's aangekocht met 11 zitplaatsen, welke als D-IAIR en D-IKAS respectievelijk in april en juli werden geleverd. Met deze machines werd op 2 november 1970 de dienst tussen Frankfurt en Kassel gestart. In september 1970 werd een van de CV-440's , de D-ACAD, uit dienst genomen. Na enige maanden op Hamburg stil gestaan te hebben, vetrok deze CV-440 in mei 1971 als 5A-DBA naar Kardair in Libie. Omdat de andere Convair 440 (D-ACEF) steeds meer werd ingezet op chartervluchten werd snel weer een tweede CV-440 aangekocht. Dit werd de D-ACOH eveneens afkomstig van Lufthansa, die deze machine kort daarvoor weer terug ontvangen had na verhuur aan Tellair. In november 1971 werd de Twin Otter vloot uitgebreid met een derde exemplaar, de D-IDHD.
D-IDHC DHC-6 Twin Otter, welke verongelukte op 27 mei 1972.
Op 27 mei 1972 verongelukte de DHC-6 Twin Otter D-IDHC bij de start vanaf Helgoland door een motorstoring. Acht van de 13 inzittenden kwamen daarbij om het leven. Aanvullende capaciteit werd verkregen door de huur van de Twin Otter SE-FTO van Syd-Aero. Al snel werd een vervangend exemplaar gevonden welke in juli 1972 werd aangekocht van Air Indies N7663 en de registratie D-IDHD ontving.
In 1972 werden grote veranderingen bij General Air doorgevoerd. De zakentak werd afgestoten en dat betekende het vertrek van de Beech 65 Queen Airs D-ILGE en D-ICAW, plus de Rockwell Commander 680 D-IBEQ. Ook de Do-28D Skyservant D-IAIR werd verkocht. In mei werd General Air Nord GmbH opgericht. Van de optie tot aanschaf van de VFW-614 werd afgezien en besloten werd tot de aanschaf van vijf nieuwe Yak-40's. Deze Yak-40 was snel en voorzien van 32 zitplaatsen. Deze toestellen werden voorzien van hetzelfde rode kleurenschema zoals gebruikt bij de Convair waarbij nu de staart geheel rood werd gespoten en het General Air embleem in het wit werd aangebracht. Met de vloot van vijf stuks, die tussen juni en december 1972 als D-COBA t/m D-COBE werden afgeleverd, werd General Air de grootste Yak-40 gebruiker in West-Europa. Onder vluchtnummer YY werd gestart met een dagelijkse dienst Hamburg-Kassel-Munchen. Al snel gevolgd met verbindingen tussen Dusseldorf naar Brussel, Bremen en Neurenberg en Neurenberg en Munchen. Daarnaast werden ook chartervluchten gevlogen. Met de komst van de Yak-40 werden de overgebleven twee Convair 440's uit dienst genomen en verkocht. Beide machines vertrokken in april/mei 1972 naar Northern International die de toestellen na een onderhoudsbeurt verkocht aan LACSA als respectievelijk TI-1091C en TI-1092C. In februari 1973 werden alle Yak-40's vanuit de D-C... reeks naar de D-B... reeks omgeregistreerd. Eind 1973 werd het lijndienstenpakket verder uitgebreid met de dienst Munchen-Saarbrucken welke 12x per week in opdracht van Lufthansa werd gevlogen.
Inmiddels was de Dornier Do-27A D-IHOL verkocht aan Westkustenflug en de D-IBAQ buiten gebruik gesteld. In juli 1973 werd een vierde DHC-6 Twin Otter in dienst genomen met de registratie D-IDHC (2). De HFB-320 Hansa Jet D-CERA keerde in 1973 terug naar Hamburger Flugzeugbau.
D-CERA HFB-320 Hansa Jet General Air.
Begin 1974 werd besloten om de vluchten vanaf Hamburg naar de Duitse Waddeneilanden af te stoten en onder te brengen bij Hadag Air. Zo werd door Hadag Air gestart op 1 maart 1974 met de Piper Pa-27 Aztec D-ICAQ (die kort daarvoor de Aztec D-ICAO had vervangen) en de beide DHC-6 Twin Otters D-IDHB en D-IDHC. Gevlogen werd vanaf Hamburg naar Helgoland (2x per dag) en Westerland (4x per week). De overgebleven twee Twin Otters D-IDHA en D-IDHD werden verkocht en vertrokken in januari en maart 1974 als SE-FTE en SE-FTX naar Syd-Aero. Ook de HFB-320 Hansa Jet D-CASU werd in 1974 verkocht. Op 19 februari 1975 werd de Yak-40 D-BOBD afgeschreven nadat het toestel bij de landing op Saarbrucken doorschoot en in de bomen aan het einde van de baan tot stilstand kwam.
De Yak-40's hadden een hoog kerosine verbruik dat een ongunstig effect had op het commercieel succes van de maatschappij. 1975 werd een moeilijk jaar en op 30 oktober 1975 weren alle activiteiten gestaakt en General Air failliet verklaard. De twee resterende Do-27A's D-IHIL en D-IBEG vertrokken in december 1975 naar Trabajas Aereos SA als EC-CPP en EC-CPO. De Do-28D Skyservant D-IKAS vertrok in augustus 1975 naar een nieuwe eigenaar in West-Duitsland, evenals de Cessna 421B D-IEPB. De overgebleven vier Yak-40's D-BOBA, D-BOBB, D-BOBC en D-BOBE vertrokken eind 1975/begin 1976 weer naar Rusland.
D-BOBB Yak-40 General Air (Wim Zwakhals, Lubeck-Blankensee, 22 juni 1975)
General Air op Rotterdam
General Air heeft slechts een enkele keer een bezoek aan Rotterdam gebracht. De eerste keer dat General Air langs kwam was met de Convair 440 D-ACOH die op 30 oktober 1971 leeg vanuit Schiphol werd geferried om daarna met 43 passagiers richting Hamburg te vertrekken. Eind 1972 , op 8 november, een bezoek van de HFB-320 Hansa Jet D-CERA welke samen met de ingehuurde Hansa jet D-CITO vanuit Hamburg aankwam en vertrokken naar Dublin.
De HFB-320 Hansa Jet D-CERA maakte enkele maanden later, op 16 januari 1973, een retourtje Hamburg. Op 1 maart 1973 het eerste bezoek van een DHC-6 Twin Otter van General Air en wel de D-IDHB met herkomst Hamburg en vertrek naar Wilhelmshafen, gevolgd op 3 juli van een bezoek van de Cessna 421 D-IEPB. Maar de klapper van dat jaar was de komst van de Yak-40 D-BOBE op 3 september vanuit Lubeck en die na een nacht overblijven vertrok naar Greensfield. Helaas zijn geen opnamen van dit bezoek gemaakt.
In 1974, op 16 mei, het laatste bezoek van General Air aan Rotterdam. Weer de DHC-6 Twin Otter D-IDHB, echter nu eveneens voorzien van Hadag opschriften. Hadag Air had immers kort daarvoor de diensten op de Waddeneilanden overgenomen.
D-ACOH Convair 440 General Air (Wim Zwakhals, Rotterdam, 30 oktober 1971)
General Air vlootlijst
Dornier Do-28D Skyservant D-IAIR na zijn gebruik bij General Air
D-IDHB DHC-6 Twin Otter General Air (Wim Zwakhals, Rotterdam, 1 maart 1973)
Bronnen: Airnieuws archieven.
Wim Zwakhals, maart 2025