Globe Air

In de jaren 1956 - 1959 beleefde de luchthaven van Bazel een charterboom. Bazel werd een vakantiebestemming waarbij het vooral de Engelse vliegbedrijven waren die daarbij werden ingezet. Deze activiteiten wekte de belangstelling van een aantal Zwitserse ondernemers.

Het tweede vliegtuig in dienst bij Globe Air was de Airspeed AS-57 Ambassador HB-IEL. In de anderhalf jaar dat deze machine in dienst was, werd daarbij o.a.ook Zestienhoven aangedaan.                                                                                                           (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1963)

Op 9 maart 1957 werd in het handelsregister van Bazel opgericht het Bedarfsfluggesellschaft Globe Air AG. Als direktor werd aangesteld Karl Rüdin met Friedrich Leuenberger als vice-president. In juni 1960 werd het startkapitaal van CHF 410.00,- bijeen gebracht en op 18 januari 1961 waren alle benodigde vergunningen binnen om het vliegbedrijf te starten. Toen midden 1960 duidelijk werd dat de vergunningen voor deze eerste chartermaatschappij in Zwitserland daadwerkelijk afgegeven zouden worden, ging men op zoek naar een geschikt vliegtuigtype waarbij de keus viel op de Airspeed AS-57 Ambassador waarvan een aantal ex BEA kisten op dat moment te koop werden aangeboden. Als eerste werd de G-ALZS van BEA aangekocht. Deze machine werd in juni aangekocht door de Noorse onderneming Norranfly en ingeschreven als LN-BWE, zonder echter ooit in dienst te worden genomen, waardoor deze machine direct ter beschikking stond voor gebruik bij Globe Air. In november 1960 werd dit toestel aangekocht en overgevlogen naar Bazel waar het toestel op 7 november 1960 werd ingeschreven als de HB-IEK. en van de naam "Vogel Gryff" werd voorzien. De Airspeed Ambassador had 48 zitplaatsen en was uitstekend geschikt voor de vluchten op de korte en middellange afstand. De kleuren die Globe Air aanbracht op de vliegtuigen waren simpel. Men gebruikte de (oude) BEA kleuren (zwarte band over de romp) en voegde alleen de zwitserse vlag in de staart toe met opschriften Globe Air en embleem in wit aangebracht in de band.

Dankzij de vergunningen werden met de reisbureaus in 1961 afspraken gemaakt voor het uitvoeren van de eerste vakantiereizen. Bestemmingen waren daarbij Las Palmas, Nice, Majorca en Athene. Het aanbod daarbij was zo groot dat nog voor de aanvang van de eerste charters een tweede AS-57 Ambassador werd aangekocht. Dit werd een Overseas Aviation afkomstige machine, G-ALZZ, welke eveneens voor Norranfly was bestemd (reservering LN-BWF) en op 27 mei 1961 werd ingeschreven als de HB-IEL "Lallie Keenig". In januari 1962 werd een derde Ambassador aan de vloot toegevoegd, de van Overseas afkomstige G-ALZV, welke werd ingeschreven als de HB-IEM "Wilde Maa". Een vierde exemplaar (G-AMAF van Overseas) werd aangekocht waarvoor de registratie HB-IEI werd gereserveerd, echter dit exemplaar werd nooit overgevlogen en werd gebruikt voor onderdelen. 

In 1962 werden als nieuwe bestemmingen Amsterdam, Helsinki, Kopenhagen, Lissabon, Liverpool, London, Oslo- Bardufoss, Rome, Tel Aviv en Tunis aan het reisschema toegevoegd. In dat jaar werden 687 vluchten uitgevoerd, werden 35.879 passagiers vervoerd met in totaal 3077 vlieguur. 

Met de aanschaf van de AS-57 Ambassador was men er zich terdege van bewust dat begonnen werd met een ouder vliegtuigtype. In de eerste jaren werd dan ook gelijktijdig uitgekeken naar een vervanger van de Airspeed AS-57 Ambassador. In 1962 concentreerde dit zich op een keuze tussen de Fokker   F-27 Friendship, de Hawker Siddley HS-748 en Handley Page Herald. De keuze viel daarbij op de Handley Page HPR-7 Herald mede daar de fabriek de drie AS-57 Ambassadors in de deal betrok, waarvan twee exemplaren besteld werden. De eerste Herald werd, als HB-AAG, al op 4 mei 1963 afgeleverd gevolgd door het tweede exemplaar HB-AAH op 7 augustus 1963. In 1963 werden met deze vloot 1184 vluchten uitgevoerd en werden 35.879 passagiers vervoerd. De Herald was geschikt voor veel kortere landingsbanen, waardoor in Zwitserland nu ook gevlogen kon worden vanaf Bern-Belpmoos, Interlaken, Lugano-Agno, Samedan en Sion. Zo werd de HB-AAG direct na aflevering ingezet op een charterprogramma vanaf Bern naar Palma. Met de komst van de tweede Herald vertrok in september 1963 de eerste Ambassador HB-IEL weer richting Engeland waar de kist als G-ALZZ in dienst werd genomen bij Autair.

Het charterprogramma reikte dat jaar met de vloot van Heralds en Ambassadors tot 83 luchthavens in 32 landen waarbij de verste bestemmingen bestonden uit vluchten op Bardufoss in Noorwegen, Las Palmas en Tenerife op de Canarische Eilanden, Porto Santo op Madeira en Nairobi in Kenya. Eind 1963 werden de twee resterende Ambassadors uit dienst genomen. De HB-IEK vertrok in november 1963 naar Autair als G-ALZS, gevolgd door de HB-IEM als G-ALZV in december. Om de vloot weer op drie toestellen te brengen werd een derde Herald besteld welke op 13 maart 1964 werd afgeleverd als de HB-AAK.

HB-AAK Handley Page HPR-7 Herald Globe Air op  Zestienhoven                                          (archief Wim Zwakhals, Zestienhoven, 24 maart 1965) 

De ondernemende manager-director van Globe Air, Karl Rüdin, richtte zich in het begin van de jaren zestig op een nieuwe markt, vakantie in Afrika. De voor de korte afstand bestemde Handley Page Herald werd daarbij ingezet op vakantiecharters richting Entebbe, Addis Abeba, Djibouti en Nairobi. Door het aantrekken van meerdere financiers werd het beschikbare kapitaal van de maatschappij begin 1964 verhoogd tot 4 miljoen Zwitserse franks. Met dit kapitaal konden twee Bristol B-175 Brittania's worden aangekocht afkomstig van El Al (HB-ITB ex 4X-AGA en HB-ITC ex 4X-AGB). De 100 seat uitvoering van El Al werd daarbij omgebouwd tot een charteruitvoering met 120 stoelen. De Bristol Britannia was geschikt voor de lange afstand en direct werden er door Globe Air voor het zomerseizoen 1964 afspraken gemaakt met reisbureaus in Zwitserland en vooral West-Duitsland voor het vervoer van passagiers naar bestemmingen als Ceylon, India, Thailand, Hong- Kong en Japan. De eerste Bristol B-175 Britannia series 313 HB-ITB werd daarbij op 3 april 1964 afgeleverd, kort na de aflevering van de derde Herald HB-AAK. In 1964 werden 102 luchthavens aangedaan in 33 landen, werden 1458 vluchten uitgevoerd waarbij ca. 100.000 passagiers werden vervoerd.

In 1965 werd de vloot verder uitgebreid met de komst van de tweede Britannia HB-ITC welke op 8 maart 1965 in dienst werd genomen. Ook werd een vierde Handley Page Herald besteld welke als HB-AAL op 18 mei 1965 werd afgeleverd. Door het ingebruik nemen van de Bristol Britannia op de vluchten naar Afrika, werd de oudste Herald, de HB-AAG op 22 juli 1965 verkocht aan de fabriek als G-ATHB die het toestel direct daarna doorverhuurde aan Far Eastern Air Transport. Met de komst van de Britannia's werden de vluchten verplaatst naar de nieuwe vakantiemarkten in Uganda en Kenya die vooral veel Duitse toeristen opleverden waarbij de vluchten vanaf Düsseldorf werden uitgevoerd. Globe Air richtte hiervoor zustermaatschappijen als Globe Air East Africa Pty en International Air op en met de B-175's werden vluchten gestart vanaf Amsterdam en Bazel naar Mozambique en Johannesburg. Daarnaast werd nu regulier gevlogen op New York, Mexico City, Montego Bay, San Juan en Djakarta.

Echter, vanaf 1965 werden, mede door de sterk opkomende concurrentie van vooral de Duitse markt, verliezen geleden die in 1966 opliepen tot 15,7 miljoen zwitserse frank. Direct werden enige onrendabele vluchten gestopt waarbij eveneens de Herald HB-AAH werd afgestoten en in 1966 verhuurd werd aan British United Island Airways als G-AVEZ. De verliezen werden gedekt door nieuw kapitaal dat in de maatschappij werd gestopt.

Echter op 19 april 1967 sloeg het noodlot aan het begin van het zomerseizoen toe. Bristol Britannia HB-ITB op de terugvlucht van Bangkok, via Colombo, Bombay en Cairo naar Bazel-Mulhouse, week van Cairo uit naar Nicosia op Cyprus. Echter hier was het weer net zo slecht als op Cairo en na twee mislukte landingspogingen moest een derde landing worden ingezet wegens gebrek aan brandstof. Bij deze derde landing op baan 32 midden in de nacht en in hevig noodweer vloog de Britannia tegen de heuvels nabij het dorp Lakatami en vloog daarbij in brand. Slechts twee Duitse en twee Zwitserse passagiers overleefden deze ramp.   

Daar het vooral Duitse passagiers betrof werd ogenblikkelijk een vliegverbod voor Globe Air in Duitsland opgelegd. Door de crash verloren de reisbureaus het vertrouwen in Globe Air. Daarnaast keerde de verzekering niet onmiddellijk de schadevergoeding uit waardoor geen vervangend toestel kon worden aangekocht en voor veel geld vervangende capaciteit (vooral Britannia's van Engelse luchtvaartmaatschappijen) moest worden ingehuurd.

De crash van de HB-ITB, de verzekeringskwestie en de aanhoudende verliezen betekende het einde van deze zes jaar oude maatschappij en net op een moment dat overwogen werd naar het jet tijdperk over te stappen door de aanschaf van enige DH-106 Comets, ex MEA toestellen waarvan de eerste door de oplopende spanning tussen Israel en Libanon al naar Bazel was overgevlogen.

De genadeklap kwam op 4 oktober 1967 toen Karl Rüdin werd gearresteerd op verdenking van oplichting. Enkele dagen later, op 12 oktober 1967, werd Globe Air failliet verklaard, waarbij het gerucht ging dat de verdenkingen aan het adres van Karl Rüdin in het leven geroepen waren door zijn directe concurenten op Bazel, Balair en Swissair. De overgebleven B.175 Britannia HB-ITC, die in de zomer vooral werd ingezet op de vluchten naar Afrika, werd direct naar Luton overgevlogen. 

Karl Rüdin was allerminst verslagen en richtte binnen enkele maanden een nieuwe luchtvaartmaatschappij op die zich vooral richtte op de lucratieve Afrika reizen. Dit was African Safari Airways die de HB-ITC weer aankocht, omregisteerde in 5X-UVH en op 30 december 1967 vanaf Bazel de activiteiten startte.

Bij het faillisement van Globe Air werden de beiden overgebleven Handley Page HPR-7 Heralds aan de ketting gelegd. In totaal was er een schuld van 7,5 miljoen Zwitserse frank van verschillende schuldeisers. Uiteindelijk werd pas na bijna een jaar dit beslag op de Heralds opgeheven, waarna de beiden Heralds HB-AAK en HB-AAL verkocht werden aan Europe Aero Service als de F-OCLY en F-OCLZ      

Zuid-Afrika en het verre Oosten waren de bestemmingen waarvoor de Bristol Britannia's van Globe Air werden ingezet met o.a vluchten vanaf Schiphol.                                                                         

Globe Air op Zestienhoven

Zoals hiervoor beschreven was Globe Air vooral een IT charterbedrijf gericht op het toeristenvervoer vanaf Duitsland en Zwitserland naar de diverse vakantie bestemmingen. Slechts incidenteel was deze maatschappij op Zestienhoven te aanschouwen. In het archief vonden we terug dat Globe Air slechts tweemaal met de Airspeed AS-57 Ambassador langs is geweest, en wel zowel de HB-IEK als HB-IEL in 1963. Na de vervanging van de AS-57 Ambassador door de Handley Page Herald leverde dit driemaal een bezoek op. Het eerste bezoek van een Globe Air Herald vond plaats op 2 maart 1964 met de komst van de Herald HB-AAG, dit was een vlucht in combinatie met een bezoek aan Beek. .Een jaar later, op 24 maart 1965 gevolgd met de Herald HB-AAK. Het laatste bezoek was met de Herald HB-AAL welke op 30 april 1966 een dagcharter uitvoerde met een lading Zwitserse bezoekers voor de bollen op de Keukenhof.

In totaal zou Globe Air vier Handley Page HPR-7 Heralds in gebruik nemen. De laatste in deze rij was de HB-AALwelke op 30 april 1966 een bezoek aan Rotterdam bracht.                                                                                                                     (David Booster, Zestienhoven, 30 april 1966)


Globe Air vlootlijst

Bronnen: Aviation Letter, World Air News, Propliner, Airnieuw archieven.


Wim Zwakhals, maart 2006