LTU

Lijndienst

Nadat Condor Flugdienst op 31 december 1965 de lijndienst op Dusseldorf gestopt had, diende zich al snel een nieuwe gegadigde aan. In opdracht van Lufthansa was het LTU welk op 5 april 1966 de lijndienst weer opstartte. Gevlogen werd nu met een Fokker F-27 Friendship eenmaal per dag van maandag t/m vrijdag onder dezelfde vluchtnummers als in 1965. LH188 voor de heenvlucht waarbij om 13.30 uur vertrokken werd vanaf Dusseldorf en om 14.35 geland werd op Rotterdam. Vertrek Rotterdam om 15.00 uur onder vluchtnummer LH289 richting Dusseldorf met aankomst 16.05 uur. De Fokker F-27 Friendships waren ingericht voor het vervoeren van passagiers (22 stoelen), als voor vracht. In april 1966 bedroeg de prijs van een enkele reis fl.44,- en moest voor een retourvlucht fl 84,- betaald worden. In de zomer van 1967 werd de lijndienst in de vakantieperiode 1 juli t/m 21 augustus tijdelijk stil gelegd. Op 31 december 1967 werd de lijndienst, door een te geringe belangstelling, gestaakt.

D-BAKI Fokker F-27 Friendship LTU tijdens het uitvoeren van de lijndienst op Rotterdam                        (Nico Terlouw, Rotterdam, 1967).   

               

Dusseldorf - Rotterdam

5/4/1966 t/m 31/12/1967                                                              

LTU (Luft Transport Unternehmen


Fokker F-27 Friendship

D-BAKA, D-BAKI, D-BAKU

dienstregeling uit de Lufthansa timetabel 1965                                                      (bron: timetable images)

Op 5 mei 1955 werd West-Duitsland weer staatsrechtelijke erkend en kreeg weer toezicht over het eigen luchtruim. Architect en bouwondernemer Kurt Conle en zijn zakenpartner Ernst-Jurgen Ahrens zagen toekomst in de luchtvaart en richtten op 20 oktober 1955 de Lufttransport-Union (LTU) op. Ahrens werd de nieuwe directeur van de onderneming en thuisbasis van de nieuwe maatschappij werd vliegveld Frankfurt. Al snel werd het eerste toestel in gebruik genomen, de Vickers V.610 Viking 1B D-ABEL (c/n 222), overgenomen van Air Trading ex G-AIVI, welk op 29 december 1955 werd afgeleverd, begin 1956 gevolgd door nog twee Vikings de D-ABIR (ex G-AIVJ Overseas Aviation) en D-ADAM (afkomstig van BEA G-AIVD), Het werd een winter van aannemen van bemanningen en op 2 maart 1956 werd de eerste commerciele vlucht uitgevoerd vanaf Frankfurt naar Catania op Sicilie.

D-BABY Vickers V.621 Viking in het eerste kleurenschema van LTU , vertrok in 1963 naar Air Ferry als de G-AOCH        (archief Wim Zwakhals)

In 1956 werd de naam Lufttransport-Union gewijzigd in Lufttransport Unternehmen. Voor het 1956 seizoen werden contracten afgesloten voor het vervoeren van vakantiegangers vanaf Frankfurt naar het zuiden van Europa en in het eerste jaar werden door LTU vluchten uitgevoerd naar 58 verschillende plaatsen in Europa, Afrika en Azie. In 1956 werd een Cessna 310 aangeschaft, de D-IGAR, en in 1957 werd de vloot verder versterkt met de aanschaf van twee Vickers Vikings D-AMOR (ex G-AOCH Dragon Airways) en de D-AIDA (ex G-AGRR Eagle Airways) en de Bristol B.170 Mk.21 G-AIMA van Eagle, welk werd ingeschreven als de D-AHOI. Dit was een Bristol Freighter welke tevens, voorzien van 44 stoelen, kon worden ingezet bij het passagiersvervoer. Echter wel werd de Vickers Viking D-ADAM in mei 1957 verkocht aan Balair als HB-AAN.

In 1957 werd een nieuwe indeling het Duitse register gemaakt waarbij alle vliegtuigen met een gewicht boven 20 ton werden ingedeeld in het D-A.. register en vliegtuigen met een gewicht van 14 tot 20 ton werden ingedeeld in de D-B.. register. De Vickers Vikings en B-170 Freighter vielen onder deze laatste categorie en zo ontvingen de vier LTU Vickers Vikings de nieuwe registraties D-BALI (ex D-ABEL), D-BONA (ex D-ABIR), D-BABY (ex D-AMOR) en D-BETA (ex D-AIDA) en de Bristol B-170 D-BODO (ex D-AHOI). In juli 1957 werd de DH-104 Dove OO-AWD van Sabena aangekocht welke voornamelijk werd ingezet bij opdrachten voor Shell en dat voor een periode van een goed jaar want in augustus 1958 vertrok dit toestel als OO-DAL weer terug naar Belgie, nu in dienst bij Sotramat. Met de aanschaf van Douglas C-54D Skymaster D-AMIR (c/n 10563) afkomstig van Twentieth Century Airlines (N6874C), voorzien van 72 stoelen, werden de Vickers Vikings D-BONA en D-BETA verkocht aan respectievelijk Aviameer (OO-EEN) en Aero Transport (OE-FAT). Met de komst van de DC-4 werd het aantal beschikbare stoelen van de vloot verdubbeld van 108 in 1956 tot 260 twee jaar later. Het aantal beschikbare stoelen liep verder op door de aanschaf van een tweede Douglas C-54 Skymaster en wel de van Trans-Avia Dusseldorf afkomstige D-ADAL (c/n 10365) in september 1959. Naast passagiers werd veel vracht vervoerd. Zowel de B-170 Freighter als de beide DC-4 Skymasters konden voor deze taak worden ingezet. Eind jaren vijftig kreeg West-Duitsland toestemming voor het opzetten van een eigen luchtmacht en kreeg LTU daarbij de opdracht voor het aanvoeren van de noodzakelijke materialen. Daarnaast werden veel kranten, machines en vee vervoerd.

Trans-Avia Dusseldorf stopte begin 1959 alle activiteiten en LTU nam voor de zomer 1959 het vakantieprogramma van deze op Dusseldorf gevestigde maatschappij over. Nu werd LTU de grootste gebruiker van Dusseldorf en in 1960 werd besloten het hoofdkantoor van Frankfurt naar Dusseldorf te verplaatsen.

D-AMIR Douglas C-54 in de oude kleuren van LTU                                                                            (Nico Terlouw, Schiphol, 1959)          

In 1960 brak een prijzenslag uit tussen de chartermaatschappijen in West-Duitsland met gevolg dat de prijzen voor de IT-reizen met 30% daalden. LTU reageerde hierop door niet tegen lage tarieven door te vliegen, maar door het grootste deel van zijn luchtvloot te verkopen. waarbij de twee Douglas C-54 Skymasters direct na het zomerseizoen van 1960 werden verkocht (D-AMIR aan Keegan Aviation als de G-AREL en de D-ADAM welke vertrok naar British United om daarna verbouwd te worden tot ATL-98 Carvair). De Bristol B-170 Mk.21 D-BODO vertrok in maart 1961 als G-AIMA naar Panavia en zou kort daarop als OO-FAG bij Avions Fairey in gebruik te worden genomen. Daar de Vickers V.610 Viking bij een ongeval op Dusseldorf op 4 februari 1961 werd afgeschreven, bestond de LTU vloot nu alleen uit de Viking D-BABY en de Cessna 310 D-IGAR. Echter er was inmiddels een nieuwe Fokker F-27 Friendship besteld welke als D-BAKU (c/n 10186) op 16 november 1961 nieuw van de fabriek werd afgeleverd. Tot de aflevering van deze F-27 Friendship werd vanaf 10 februari 1961 tot en met 17 oktober 1961 gebruik gemaakt van het tweede prototype van Fokker, de PH-NVF (c/n 10102). Een tweede nieuw gebouwde Fokker F-27 Friendship, D-BAKE c/n 10200) volgde in augustus 1962. In mei 1963 werd het tweede prototype Friendship, de PH-NVF, aangekocht welke werd ingeschreven als de D-BAKI en met de verkoop van de laatste Vickers Viking D-BABY in oktober 1962 aan Air Ferry als G-AOCH, bestond de vloot nu uit 3 Fokker F-27 Friendships. Met deze vloot werd het aantal vervoerde passagiers sterk verbeterd met in 1962 in totaal 28.500 passagiers naar 66.700 passagiers in 1963.

In 1965 werd gestart met het uitvoeren van lijndiensten, na het opheffen van de Lufthansa monopolie op het uitvoeren van binnenlandse lijnvluchten, startte LTU samen met Air Lloyd diensten tussen Dusseldorf, Essen-Mulheim, Keulen-Bonn, Munster, Hannover en Luxenburg, waarbij de F-27 Friendship werd ingezet. In 1966 werden deze diensten verder uitgebreid waarbij o.a. de verbinding Dusseldorf - Rotterdam werd opgenomen. Veranderingen in de F-27 Friendship vloot waren daarbij het vertrek van de F-27 series 100 D-BAKE in maart 1965 naar Balair (HB-AAU) en de komst van de D-BAKA, een F-27 series 100, nieuw van de fabriek (c/n 10109) in april 1966.  

Het toeristenverkeer trok weer aan en LTU stortte zich weer in de markt van het IT vervoer en koos ervoor zich te onderscheiden door de inzet van nieuwe vliegtuigen met meer ruimte tussen de stoelen, daarnaast werd al in 1964 gestart met Transair LTU, een reisbureau welke complete reizen, inclusief hotels en vervoer aanbood. Als eerste maatschappij zette LTU de SE-210 Caravelle in op de vakantievluchten. In februari 1965 werd de D-ABAF in gebruik genomen, een van Finnair (OH-LEA c/n 21) overgenomen Caravelle 3. Eind 1966 gevolgd door een tweede toestel, de D-ABAM, eveneens een Caravelle 3 (c/n 214) nu echter nieuw afgeleverd vanaf de fabriek. Beide Caravelle 3's werden in 1967 ingewisseld bij de fabriek met de aflevering van twee nieuwe Se-210 Caravelle 10R's, D-ABAP (c/n 235) en D-ABAW (c/n 239). Met het aantrekken van meer contracten werd daarop de SE-210 Caravelle vloot verder uitgebreid met de komst in februari 1968 van de Caravelle 10R D-ABAV (c/n 243), gevolgd in december 1969 door de D-ANYL (c/n 247). Het aantal vervoerde passagiers steeg daarbij tot 250.000 per jaar en in 1968 voerde LTU 7577 vluchten uit op 20 bestemmingen. LTU raakte daarbij bekend bij de reizigers die comfort zochten in nieuwe toestellen met voldoende ruimte tussen de stoelen en stewardessen die volgens de laatste mode gekleed waren.

D-ABAF Se-210 Caravelle 3 in de oude kleuren vn LTU                                                                                                           (archief Wim Zwakhals)

In augustus 1967 werd de Interregionale Fluggeselfschaft (IFG) als dochtermaatschappij opgericht. Na het oprichten van IFG werden een aantal lijndiensten van LTU naar IFG overgedragen waarbij de LTU Fokker F-27 Friendship vloot snel afgebouwd. De F-27 Friendship D-BAKU was daarbij al eerder verkocht in december 1966 als de PH-FSC aan Fokker. In januari 1969 werd de F-27 D-BAKI overgedragen aan dochter IFG en vertrok de laatste F-27 Friendship D-BAKA in april 1969 naar Fokker als de PH-YFF. Als vervanger nam LTU in begin 1969 twee nieuwe Fokker F-28 Fellowships in gebruik, de D-ABAQ (c/n 11004) en D-ABAX (c/n 11006), twee jaar later verdubbeld tot vier stuks met de komst in februari en maart 1971 van de D-ABAN (c/n 11029) en D-ABAM (c/n 11030). Met deze nieuwe vliegtuigen voorzien van, voorzien van 65 stoelen, richtte LTU zich op de kortere routes. Met de komst van de F-28 Fellowship in 1969 werd ook een nieuw kleurenschema ingevoerd, de rode romp die de jaren daarna kenmerkend zou zijn voor de LTU vliegtuigen. De Se-210 Caravelle vloot in 1969 (D-ABAP, AV, AW en D-ANYL) werden eveneens van deze kleuren voorzien.

D-ABAM Fokker F-28 Fellowship in de nieuwe kleuren van LTU                                                                                       (archief Wim Zwakhals)

In 1971 bood LTU 50 verschillende bestemmingen in hun reisfolder aan en de vloot werd verder uitgebreid met een vijfde Se-210 Caravelle 10R, de D-ABAF (c/n 263) afkomstig van Sterling OY-SAZ. De Caravelle werd te klein voor het aanbod en in 1973 werd LTU de eerste Europese chartermaatschappij welke de Lockheed L-1011 Tristar in gebruik nam, goed voor 345 zitplaatsen en een bereik van 5300 km. Met de aflevering van de eerste L-1011 Tristar, de D-AERA, op 29 mei 1973 was de capaciteit van de maatschappij te groot en brak de oliecrisis uit en LTU besloot in 1974 de vier Fokker F-28 Fellowships en een Se-210 Caravelle te verhuren of te verkopen. (F-28's D-ABAQ en D-ABAX naar Itavia als I-TIDU en I-TIDB, D-ABAN werd verhuurd aan Itavia en de D-ABAM vertrok naar Pelita als PK-PJS en de verkoop van de Se-210 Caravelle D-ANYL aan TAE als EC-CIZ). Ook de dochtermaatschappij IFG werd bij deze saneringslag opgeheven.      

In 1975 werd de vloot verder uitgebreid met het huren van de L-1011 Tristar D-AERO van Eastern (ex N307EA) en werden weer zwarte cijfers geboekt. In 1976 vertrok Caravelle 10R D-ABAF naar SNIAS als F-OCKH, maar werden met de twee Lockheed Tristars en de drie Caravelles 770.000 passagiers vervoerd. In 1977 kocht LTU drie L-1011 Tristars van Lockheed voor een voordelige prijs, het waren drie ex PSA (Pacific Southeast Airlines) Tristars die PSA aan de kant moest zetten door de olie crises. Deze toestellen werden in gebruik genomen als de D-AERI, D-AERE en D-AERU (resp. ex N10115, N10116 en N10117) waarbij de gehuurde Tristar D-AERO weer terug naar Eastarn Airways vertrok. Met de komst van deze toestellen werden de drie overgebleven Se-210 Caravelles (D-ABAP, AW en AV) verkocht aan SAT (Special Air Transport) op Keulen. Nieuwe bestemmingen werden aan het reisschema toegevoegd als New York, de Bahama's en Sri-Lanka. In 1978 werden voor het eerst meer dan een miljoen passagiers vervoerd en met de daling dat jaar van de waarde van de dollar tot beneden de DM. 2.00 werd het aantrekkelijk voor de Duitsers om verre reizen te ondernemen. In 1980 werden twee nieuwe Lockheed L-1011 Tristar series 500 (D-AERT en L) in gebruik genomen met 276 zitplaatsen en een bereik van 9750 km gericht op de lange afstanden, waarna in de periode 1980 -1985 de vloot verder werd uitgebreid met vier L-1011 Tristars D-AERM, RN, RP en RV) afkomstig van Eastern (ex N338EA, N339EA, N337EA en N371EA). In het eind van de jaren tachtig (1989) werd de vloot nog verder uitgebreid met de D-AERV, een L-1011 Tristar 500 afkomstig van United Airlines (ex N511PA). In juni 1991 ging de Tristar D-AERI verloren bij een brand in de hangaar op Dusseldorf tijdens een onderhoudsbeurt. Als vervanger werd direct een L-1011 Tristar van Eastern Airlines (N329EA) gehuurd, welke als D-AERC in gebruik genomen werd. Om capaciteit tijdelijke op te vangen werd van Evergreen de Boeing B.747 srs 212B N485EV voor de periode april 1992- juli 1993 ingehuurd.  

Inmiddels heeft LTU, in 1983, een dochteronderneming LTS - Lufttransport Sud (later genoemd LTU-Sud) opgericht, welke met nieuwe Boeing 757's (199 zitplaatsen) op 1 juni 1984 startte vanaf de thuishaven Munchen en werd in 1987 een Spaanse dochter gestart onder de naam LTE (Luft Transport Espana).  

D-AERX McDonnel Douglas MD-11   LTU                                                                                           (Wim Zwakhals, Dusseldorf, 10 oktober1992)

In juni 1992 nam LTU de eerste van vier nieuw bestelde MD-11's (D-AERB, RW, RX en RZ) in gebruik. Met zijn 404 zitplaatsen en een bereik van 12.000 km. Deze MD-11's waren bestemd voor de lange afstand en voor de middellange afstand werd de Airbus A.330 besteld (368 passagiers, bereik 8000 km), zeven stuks (D-AERF, RG, RH, RJ, RK, RQ en RS) worden in de periode januari 1995 - april 1997 afgeleverd. De komst van de MD-11 en Airbus A-330 betekende in dezelfde periode de uitfasering van de Lockheed L-1001 Tristar vloot. Als eerste vertrok de Tristar D-AERC welke in november 1992 terug keerde naar Eastern als de N329EA en vertrok de D-AERP in december 1993 naar de Avtec Group. De LTU Tristar vloot werd gefinancierd door financierings maatschappijen en zo vertrokken de D-AERE, RU, RM en RY tussen november 1994 en mei 1995 naar International Lease Finance Group. Tristar 500 D-AERV werd in april 1994 ingeschreven als de VR-VFG een zou een uitgebreide verbouwing tot VIP kist ondergaan. Daarnaast vertrokken toestellen naar Million Air en Royal Jordanian.   

Het aantal bestemmingen bleef uitbreiden. Na de val van de Berlijnse Muur in 1990 werden vluchten gestart vanaf Berlijn-Schoneveld naar Palma en werden lijndiensten gestart naar de Verenigde Staten en Thailand. In 1991 nieuwe bestemmingen als Margarita in Venezuela, Santa Domingo en Punta Cana in de Dominicaanse Republiek, Holguin in Cuba, Bali en Sumatra. In totaal werden nu 394 vluchten per week gevlogen vanaf negen bestemmingen in Duitsland naar 70 bestemmingen in het buitenland.

Vanaf 1996 worden een aantal grote reorganisaties doorgevoerd. De Spaanse dochter LTE werd opgeheven, evenals LTU-Sud waarbij de vloot per 1 november 1997 werd opgenomen in LTU welk resulteerde in de uitbreiding van de LTU vloot met de Boeing 757's D-AMUK, UM, UQ, UU, UI, UV, UW, UX, UY en UZ en de Boeing 767's D-AMUJ, UN, UR, US en UP. Daarnaast werden nieuw aangekocht de B-757's D-AMUG en UH en de B-767 D-AMUO. De MD-11 vloot werd in 1998 verkocht aan Swissair als respectievelijk de HB-IWR (ex D-AERB), HB-IWS (ex D-AERW), HB-IWT (ex D-AERT) en HB-IWU (ex D-AERZ) en om de capaciteit op te vangen werd in oktober 1999 de B-767 OE-LAS voor een periode van anderhalf jaar van Lauda Air gehuurd. De nieuwe slogan voor LTU werd "Fur jedes Ziel das passende Fluggerat" waarbij zoveel mogelijk rechtstreeks op de vakantiebestemmingen werd aangevlogen. De Boeings 767 werden daarbij ingezet op de Azie en Amerika route, de B-757 en A-330's voor de korte en midden afstand.

De Boeing 757 en 767 vloot zou zo'n vijf jaar in dienst blijven want vanaf 2001 werden deze toestellen vervangen door de nieuwe Airbus A-320's series 200. Vooruitlopend op de aflevering van de eerste Airbus A.320 werd in april 1999 de HC-BUM van SAETA (via ILFC) gehuurd welke als D-ALTA in gebruik zou worden genomen. Met de aflevering van de eerste nieuwe bestelde Airbus A.320 keerde dit toestel begin 2001 terug naar de verhuurder. In totaal zouden in de periode juli 2001 - mei 2003 elf A-320's afgeleverd worden (D-ALTB t/m D-ALTL). De in 1995/1996 aangekochte Airbus A.330 vloot werd eveneens deels vervangen en aangevuld waarbij de D-AERF, RG, RH, RJ en RS verkocht werden aan o.a Iberworld en Skyservice en alleen de D-AERK en D-AERO in dienst bleven waarbij de A-330 vloot werd aangevuld met zes nieuwe geleverde exemplaren (D-ALPB t/m D-ALPG). Daarnaast werden vier nieuwe Airbus A-321 series 200 (D-ALSA t/m D-ALSD) afgeleverd. In 2006/2007 zou de vloot nog worden aangevuld met de A.330's D-ALPI en D-ALPJ. In 2007 werd een nieuw kleurenschema gepresenteerd waarbij een groot deel van het rood (bovenkant romp) vervangen werd door wit. De nieuw geleverde Airbus A.330 D-ALPI werd het eerste toestel welk in deze nieuwe kleuren werd afgeleverd.

In maart 2007 kondigde LTU aan dat het bedrijf zou worden overgenomen door Air Berlin. Deze overname was inclusief de schulden van LTU welke waren opgelopen tot meer dan 200 miljoen euro. In november 2007 werd gestart met het overschilderen van de LTU vloot in Air Berlin kleuren waarbij eerst eind 2007/begin 2008 de Airbus A.320 vloot van Air Berlin kleuren werd voorzien, gevolgd door de A.321 vloot in begin 2008. Als laatste de Airbus A.330 vloot in 2008 en 2009. De laatste vlucht in LTU kleuren werd gemaakt door de Airbus A.330 D-ALPF op 16 augustus 2009 met een vlucht van Antalya naar Dusseldorf. Na om schildering werd dit toestel op 26 augustus 2009 in gebruik genomen door Air Berlin.

LTU op Rotterdam   

D-BALI    Vickers V.610 Viking op Rotterdam- Zestienhoven                                                                          (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1958)

Naast de lijndienst met de Fokker F-27's D-BAKA, D-BAKI en D-BAKU in 1966 en 1967 is LTU niet veel op Rotterdam op bezoek geweest. We kunnen echter de volgende bezoekers aan Rotterdam-Zestienhoven noteren. In 1958 de komst van de Vickers Vikings D-BABY en D-BALI en in 1961 een eenmalig bezoek van de gehuurde Fokker F-27 Friendship PH-NVF. Deze Friendship bracht passagiers uit Keulen en vertrok daarna leeg naar Schiphol.

Op 20 november 1965 kwamde Fokker F-27 D-BAKI langs en dat zal te maken hebben gehad met de op te starten lijndienst enkele maanden later. In 1969, op 6 maart, een nachtelijk bezoek van de Fokker F-27 Friendship D-BAKU welke om 01.25 uur uit Brussel kwam om vijf kwartier later naar Amsterdam te vertrekken. Dan even wachten to 1971 waarbij de Fokker F-28 fellowship D-ABAM voor de aflevering op 16 maart aan LTU op Rotterdam gezien werd tijdens een aantal lesvluchten en wel op 25 en 26 februari, alsmede 1 en 3 maart 1971. Een goed jaar later, op 4 april 1974, voerde de F-28 Fellowship D-ABAN een charter uit naar Rotterdam. Deze Fellowship kwam daarbij uit Bazel en vertrok naar Dusseldorf.

Tot slot het eenmalige bezoek van een LTU Lockheed L-1011 Tristar aan Rotterdam men wel de D-AERA welk op 5 november 1974 aankwam om een dag later te vertrekken.   

D-AERA Lockheed L-1011 Tristar LTU op Rotterdam                                                                      (David Booster, Rotterdam, 5 november 1974 )

LTU vlootlijst:

D-AMUS Boeing B-767 in de kleuren van LTU-Sud                                                                     (Wim Zwakhals, Dusseldorf, 18 juli 1991)                 

D-AMUI  B-757 in de kleuren van LTU                                               

D-AERH Airbus A-330 LTU                                                                                                                       (Wim Zwakhals, Dusseldorf, 13 april 1995)

Bronnen archief Airnieuws, Jetstream, Coincat, Flight International

Wim Zwakhals. april 2016