In 1969 stortte de ondernemen H.O.Meijer zich in de luchtvaart met het regelen van chartervluchten vanaf Oslo-Fornebu. Er werd bescheiden gestart met het inhuren van de Cessna 402B LN-VIC van het eveneens op Oslo gevestigde bedrijf Aircraft Supply A/S. In juni 1969 kocht Aircraft Supply A/S de DC-3 Dakota OH-VKD aan welke werd ingeschreven als LN-RTW. Ontdaan van alle beschilderingen werd deze Dakota voor verhuur aangeboden. Bij aanbod van grotere groepen huurde H.O.Meijer vanaf juli 1969 deze Dakota waarbij deze vluchten werden uitgevoerd onder de naam Mey-Air Transport. Toen in september 1969 het eveneens op Oslo gebaseerde Polaris Air Transport de activiteiten staakte, nam Mey-Air de lopende activiteiten over. Met de overname kwam H.O.Meyer in het bezit van de Convair CV-240 LN-KAP en de DC-3 Dakota LN-RTE. Deze laatst genoemde Dakota werd nooit in gebruik genomen en werd op Oslo gesloopt voor onderdelen.
Een van de laatste passagier CV-240's in gebruik binnen Europa was de LN-KAP van Mey-Air. Voorzien van deze fraaie rood/wit kleuren was het toestel eind 1969 tot in 1973 te zien op diverse Europese velden. (Wim Zwakhals, Rotterdam, 6 november 1971).
De Convair 240 werd direct ontdaan van opschriften en ingezet op de chartermarkt. Op 28 oktober werd deze Convair 240, vanaf Rotterdam, overgevlogen naar Woensdrecht voor een onderhoudsbeurt waarbij het toestel voorzien werd van het nieuwe rood met witte Mey-Air kleurenschema en werd begin december weer in gebruik genomen. Ook de vraag naar het aantal kleine groepsreizen bleef stijgen en om aan deze vraag te kunnen blijven voldoen werd in maart 1970 naast de gehuurde C-402B LN-VIC een Beech King Air 100 (LN-VIP) in gebruik genomen. In mei werden de activiteiten verder uitgebreid door het verkrijgen van een contract voor het dagelijks vliegen van kranten tussen Parijs - Amsterdam - Kopenhagen en Oslo. Voor deze taak werden een tweetal Beech 99 Airliners aangekocht (LN-LMK en LN-LMT) welke in april/mei 1970 werden afgeleverd. Naast de krantenvluchten konden deze Beech 99's eveneens worden ingezet voor het charterwerk. Met de aanschaf van de Cessna 402B LN-RTZ in mei 1970 werd de vloot verder uitgebreid
LN-LMT Beech 99 Mey-Air (Wim Zwakhals, Rotterdam, 28 juli 1970)
Mey-Air werd de tweede maatschappij in Europa die de YS-11 in gebruik nam. De eerste klant in Europa van deze 55-60 zitter was Olympic Airways en in afwachting van de bestelde exemplaren werden een tweetal YS-11's vanaf begin 1970 door de fabriek aan Olympic verhuurd. Een van deze exemplaren was de SX-BBJ (c/n 2104) die in januari 1970 bij Olympic in dienst werd genomen en na aflevering van de nieuw bestelde machines op 30 november 1970 aan NAMC (Nihon Aeroplan Manufacturing Co,) geretourneerd werd. NAMC verhuurde deze YS-11 daarna aan Mey-Air en voorzien van volledige Mey-Air kleuren werd dit toestel op 5 december 1970 als de LN-MTA in gebruik genomen. Naast de LN-MTA was ook sprake van de huur van een tweede YS-11 van NAMC. Voor c/n 2106, een eveneens aan Olympic als SX-BBM verhuurde YS-11, werd de registratie LN-MTB gereserveerd. Echter van deze verhuur werd afgezien en de registratie werd niet opgenomen.
Met de komst van de YS-11 werd niet langer gebruik gemaakt van de DC-3 Dakota LN-RTW, die in maart 1971 door de eigenaar Aircraft Supply Corp., werd verkocht aan Delta Air Transport als de OO-KVG. Met de komst van de grotere YS-11 kwam Mey-Air terecht in de wereld van de grotere groepsreizen en met nieuwe contracten op zak werd medio 1971 besloten om twee nieuwe B.737-200's te bestellen. Het eerste toestel, de LN-MTC (c/n 20453) werd afgeleverd op 16/17 september 1971 via het traject Seattle - Toronto -Goose Bay -Keflavik -Oslo/Fornebu, de tweede machine LN-MTB c/n 20454) volgde een maand later op 27 oktober 1971
Kort voor de komst van de eerste Boeing 737 werd de YS-11 geretourneerd aan de fabriek (31 augustus 1971) en werd daarna weer in Japan in gebruik genomen als de JA8757. Met de komst van de beiden Boeings concentreerde Mey-Air zich volledig op de chartermarkt waarbij de vloot van kleinere toestellen geleidelijk werd afgebouwd. King Air 100 LN-VIP vertrok in december 1971 naar Canada als CF-AFD en de Cessna 402N LN-RTZ werd in augustus 1972 verkocht aan een ander op Oslo gebaseerd bedrijf AS Havtor.
In het voorjaar van 1972 werden na het beëindigen van het krantencontract, beiden Beech 99´s verkocht. Deze toestellen vertrokken naar Air Alpes en werden daar als de F-BTMJ (ex LN-LML) en F-BTMK (ex LN-LMT) in gebruik genomen. Met het uit dienst nemen op 31 december 1972 van de CV-240 LN-KAP vloog het bedrijf verder met de Boeing 737-200´s LN-MTC en LN-MTD. In februari 1974 ging het mis met de maatschappij. Voordat het zomerseizoen aanbrak konden de kosten voor de beiden Boeing 737´s niet meer betaald worden. Op 22 februari 1974 werden alle activiteiten gestaakt waarna op 28 februari 1974 de maatschappij failliet werd verklaard. In maart werden de beide Boeings teruggevlogen naar de Boeing fabriek op Seattle.
Mey-Air was de enige bezoeker met de YS-11 op Rotterdam. (David Booster, Rotterdam, 16 mei 1971)
Mey-Air Transport op Rotterdam
Het was de Cessna 402 LN-VIC die in het eerste jaar van het bedrijf (1969) een aantal keren langs kwam. De Convair CV-240 LN-KAP was in 1969 eenmaal te zien. Nog in de kleuren van de vorige eigenaar, Polaris, echter ontdaan van opschriften, kwam deze Convair 240 op 28 oktober 1969 om 20.08 uur vanuit Oslo aan en vertrok de volgende dag om 17.30 uur naar Woensdrecht om daar na een onderhoudsbeurt van de nieuwe Mey-Air kleuren te worden voorzien. De gehuurde DC-3 Dakota LN-RTW kwam in opdracht van Mey-Air dat jaar driemaal langs. Voor het eerst op 25 september vanaf Oslo, waarna het toestel drie dagen bleef staan voordat de terugreis werd ingezet. Daarna maakte het toestel zowel op 3 als 11 november 1969 een fuelstop komende van Oslo op weg naar Lissabon en retour. Op 30 januari 1970 deed de LN-RTW een retourtje Oslo, streek de volgende dag even over het middaguur weer uit Oslo neer op Rotterdam en werd daarna op het platform geparkeerd. Op 1 februari werden de motoren weer gestart en vertrok deze Dakota om 10.38 uur richting Parijs-Le Bourget. En dag later kwam deze Dakota weer uit Oslo aan voor een tankstop richting Barcelona. Een staaltje van kilometers draaien, maar het was wel de laatste keer dat we deze Dakota LN-RTW op Rotterdam zouden zien. De CV-240 LN-KAP was in december 1969 in zijn nieuwe kleuren al op verschillende velden te zien (waaronder Eelde), maar op Rotterdam moesten we wachten tot 19 februari 1970. Nadat het toestel om 20.11 uur uit Oslo was binnen gekomen, werd het toestel geparkeerd en vertrok twee dagen later om 14.00 uur weer richting Oslo. De CV-240 LN-KAP zou dat jaar nog twee keer te zien zijn en wel op 12 april met een vlucht vanuit Oslo richting Vicenza en op 18 september komende uit Oslo met vertrek naar Stockholm. Naast de kleinere vloot (LN-RTZ en LN-VIP) werden ook de Beech 99's LN-LML en LN-LMT regelmatig gesignaleerd. De LN-LMT was daarbij de eerste Mey-Air Beech 99 die Rotterdam bezocht op 1 mei 1970. De toestellen vlogen veelal Oslo - Rotterdam- Le Bourget.
Deze Beech 99 vluchten zetten in 1971 door en dat jaar was ook de YS-11 LN-MTA te zien. Het zou de enige YS-11 zijn welke Rotterdam zou bezoeken, op 16 mei 1971 kwam het toestel aan vanuit Göthenburg en vertrok richting Bordeaux. Drie dagen later, 19 mei, kwam de LN-MTA aan vanuit Tarhab voor een tussenstop richting Oslo. Daarnaast het laatste bezoek aan Rotterdam van de CV-240 LN-KAP. Op 5 november 1971 kwam de kist met 40 passagiers aan vanuit Oslo en bleef daarna twee dagen staan om met dezelfde groep richting Kiel te vertrekken. Ook de beide Boeing 737´s werden ingezet op charter vluchten richting Rotterdam. De LN-MTC als eerste op 12 november met een retourtje Oslo en op 24 november de LN-MTD, die met 106 passagiers landde vanuit Oslo en een dag later met dezelfde groep de terugreis aanvaardde.
In de volgende twee jaren waren de beide Boeing 737´s zo nu en dan te zien. In februari 1972 kwam de LN-MTD met 139 passagiers vanuit Stockholm en we zagen dezelfde kist een dag later vanuit Oslo op weg naar Malaga. De LN-MTC was op 14 december 1972 te zien op een vlucht Stavanger - Rotterdam - Malmö en op 17 december met een groep van 45 passagiers vanuit Oslo, die een dag later weer de reis terug naar Oslo namen.
Het laatste bezoek van Mey-Air aan Rotterdam was op 2 oktober 1973, met een groep van 53 passagiers kwam de LN-MTC vanuit Köpenhagen aan en vertrok een dag later met dezelfde groep richting Malmö.
De Boeing 737's werden voorzien van een nieuw kleurenschema met een rode staart en een rode band over de zijkant en bovenkant van de romp. (Wim Zwakhals, Rotterdam, 2 oktober 1973)
Mey-Air Transport vloot lijst
Blinkend gepoetst zonder opschriften was de Dakota LN-RTW verschillende malen op Rotterdam aanwezig voor vluchten uitgevoerd in opdracht van Mey-Air. (David Booster, Rotterdam, 31 maart 1970)
Bronnen: Airnieuws archieven
Wim Zwakhals, december 2008