Slechts een Miles Aerovan stond ingeschreven in het Nederlandse register. Dit uit 1939 stammend ontwerp stond in het eind van de jaren vijftig/ begin jaren zestig gestationeerd op Rotterdam/Zestienhoven.
PH-EAB Miles M.57 Aerovan IV van Nastra Luchtreclame op Rotterdam (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1960 )
De wortels van Miles Aircraft liggen bij Philip and Powers Ltd., een bedrijf welke in de jaren dertig van de vorige eeuw het onderhoud uitvoerde van lichte vliegtuigen en voor de WW-2 startte met de bouw van onderdelen voor Hawk. In 1939 startte George Miles met het ontwerpen van vliegtuigen en besloot zijn eerste ontwerp, de Miles M.28 Mercury, zelf in productie te nemen. De M.28 Mercury werd daarop al snel gevolgd door andere ontwerpen als de M.38 Messenger en M.65 Gemini.
Miles zag ook de mogelijkheden voor een vrachtvliegtuig, zowel voor civiel als militair gebruik, en ontwierp de Miles M.57 Aerovan. Het was een ontwerp van een geheel houten romp met een metalen staartboom waarbij Miles het uitgangspunt hanteerde van een vliegende doos met maximale laadruimte met achterin een vrachtdeur. Het werd daarbij een hoogdekker met een vast landingsgestel voorzien van twee 155 pk Cirrus Major lll luchtgekoelde motoren. Miles zorgde bij het ontwerp voor de juiste ailerons en flaps waardoor het toestel een zeer goed vlieggedrag had, ook bij lagere vliegsnelheden.
Het eerste prototype, de U-0248 (de latere G-AGOZ) c/n 4700, maakte op 26 januari 1945 zijn eerste vlucht. Het tweede prototype, de G-AGWO, had een 18 inch langere romp en vier vierkante raampjes en aangeduid als de Aerovan ll. Op basis van dit tweede prototype werd de vrachtdeur enigszins aangepast welke als de M.57 Aerovan lll door Miles Aircraft, op Woodley Reading, in productie werd genomen.
De Aarovan kon een vracht van 1000 kg meenemen en werd ingezet om allerlei soorten vracht te vervoeren tot meubels, race paarden en zelfs complete theaters. Als passagierskist konden acht tot tien passagiers meegenomen worden. Daarnaast werd de Aerovan ook als vliegende ambulance aangeboden voor het vervoer van acht strechers en plaats voor een verpleegster en als vliegende caravan waarbij de eigenaar door Europa kon rondtrekken met twee eigen slaapplaatsen bij de hand. De cockpit werd geroemd voor het zicht voor de piloot. De cockpit was bereikbaar door een deur aan de rechterkant van de romp. Ook vanuit de passagiers/vracht ruimte kon de cockpit door een kleine deur bereikt worden. Door de hoge vierkante romp, het relatieve lichte gewicht en de minder krachtige motoren lag de zorg vooral voor het vangen van wind bij cross wind landingen op in die tijd veelal onverharde velden.
Zeven stuks werden er van de Aerovan lll gebouwd. Na deze serie werden de vierkante ramen in de romp vervangen door ronde ramen. Van deze serie, aangeduid als de Aerovan IV, werden 41 stuks gebouwd met levering naar gebruikers in Engeland, Irak, Zwitserland, New Zeeland en Colombia.
Miles kwam nog met het ontwerp van de Aerovan V voorzien van twee 145 pk DeHavilland Gipsy motoren waarvan slechts een exemplaar gebouwd werd. Een versie met nog sterkere motoren, 195 pk Avco Lycoming 0-435-4A's met grotere staartvlakken, werd aangeduid als de Aerovan VI waarvan er twee gebouwd werden.
De Miles Aerovan werd vooral door een aantal kleinere maatschappijen gebruikt voor het vervoer van vracht. In de passagiersrol werd het toestel vooral ingezet bij rondvluchten en luchtdopen. In het eind van de jaren vijftig werden de meeste exemplaren in Engeland uit dienst genomen. Naast Nederland vertrok een exemplaar (OO-MAP) naar Belgie, Grimbergen. Beiden exemplaren behoorden tot de laatste vliegende Aerovans in Europa. De laatste vliegende Aerovan was gebaseerd in Italie, dit was een van de twee Aerovan VI's, welke tot in 1969 heeft rondgevlogen.
De Miles Aerovan op Rotterdam
De PH-EAB Miles M.57 Aerovan IV in het eerste kleurenschema, voorzien van lichtreclame op de romp. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1959 )
Een van de eerste ondernemers in Nederland die de mogelijkheden van luchtreclame onderkende was J.van der Hart, eigenaar van de op Zestienhoven gebaseerde onderneming NV Nastra Luchtreclame Services. Gestart werd in 1957 met het vliegen van reclame slepen met de deHavilland DH-82A Tiger Moth's PH-EAA en PH-NIG. In maart 1958 kocht Nastra Luchtreclame een opmerkelijk toestel aan, een Miles M.57 Aerovan lV, welke op 24 maart 1959 werd ingeschreven als de PH-EAB. Dit toestel was met c/n 6382 een van de eerste Aerovan's welke de productielijn had verlaten en werd op 18 juni 1946 ingeschreven als de G-AHXH en in gebruik genomen door Islands Air Charters, een charterbedrijf vliegend vanaf Jersey. Al in maart 1947 werd het toestel overgedragen aan Air Contractors. Daarna vloog deze Aerovan IV nog bij enkele andere gebruikers voordat het toestel naar Nederland verkocht werd. Ondernemer J.van der Hart had in Engeland gezien op welke wijze de Aerovan werd ingezet bij reclame vluchten door een van de Aerovan's van het bedrijf Air Aids (de G-AJTC) te voorzien van een frame aan weerszijden van het toestel waarbij door middel van neon letters reclame boodschappen konden worden aangebracht. Eenmaal ingeschreven in Nederland werd de Aerovan van gelijksoortige voorzieningen voorzien. De tabaksfabriekanten waren op dat moment de grootste gebruikers van de nieuwe reclame markt en zo was de Aerovan regelmatig in de avonduren met de verlichte tekst "Lexington" te zien. Vlieger op de Aerovan was daarbij o.a. de heer Klusman. De lichtreclame was een demontabel systeem en naast reclame vluchten werd de Aerovan ook ingezet voor vrachtvluchten en werd daarbij in juli 1959 voor het eerst gezien op Southend.
De Miles Aerovan was echter ook in Nederland een kort leven toebedeeld. Op 13 november 1961 werd het toestel tijdens een storm op Rotterdam omver geblazen en de inschrijving werd daarbij op 5 juli 1962 doorgehaald.
De PH-EAB Miles M.57 Aerovan IV beschadigd door de storm op Zestienhoven. (Nico Terlouw, Zestienhoven, november 1959 )
Technische gegevens van de Miles M.57 Aerovan IV
bronnen: archief Airnieuws, Herman Dekker 75 Nederlands Luchtvaart register.
Wim Zwakhals, juli 2010