NHI Kolibrie

In haar ruim 10 jarige bestaan heeft de Nederlandse Helikopter Industrie belangrijke ontwikkelingen teweeg gebracht vanwaar later door belangrijke helikopter bouwers dankbaar gebruik gemaakt werd. De eenvoudige en goedkope bouwwijze van de Kolibrie maakte het produkt tot een vernuftig instrument welke voornamelijk werd beproefd en gebruikt ten behoeve van de landbouw. Het uittesten van de NHI Kolibrie vond plaats op Zestienhoven.

Vliegende opnamen van de PH-NGV, een Kolibrie H.3 op Rotterdam                                                        (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1959)

De grondslag voor de ontwikkeling van de Nederlandse Helikopter Industrie werd gelegd met het oprichten van de "Stichting voor de Ontwikkeling en Bouw van een Experimenteel Hefschroefvliegtuig ", (SOBEH). Behalve door zijn zelfinstellende rotor zou deze helikopter zich van alle op de markt zijnde typen onderscheiden door de toepassing van twee stuwstraal motoren, ofwel ramjets, geplaatst op de uiteinden van de rotorbladen, een zeer eenvoudige en goedkope constructie. De ramjet motor was de eerste in ons land ontwikkelde voortstuwingsorgaan van deze aard en werd ontwikkeld door de firma Kromhout. Al eerder waren in de Verenigde Staten proeven met ramjet helikopters uitgevoerd zoals de Hornet bij Hiller en de Little Henry bij McDonnell, maar deze prototypen leidden niet tot produktie.

Een ramjet werkt volgens hetzelfde principe als een normale straalmotor, alleen ontbreken turbine en compressor. De benodigde inspuitdruk voor de verbranding ontstaat vanzelf door de middelpunt vliegende kracht van maximaal 150 bar. Het normale toerental was 500 omwentelingen per minuut, waarbij de topsnelheid van 850 km/uur werd bereikt.

De rotor werd op toeren gebracht door aansluiting op een uitwendige benzinemotor. Zo eenvoudig als het ramjet principe, zo talrijk waren de problemen die zich bij de ontwikkeling zouden voordoen.

Het eerste prototype, de SOBEH H.1, kantelde al bij de grondproeven waardoor het tweede prototype, de H.2 op 18 november 1954 werd ingeschreven als de PH-NFT. Dit toestel maakte in maart 1955 haar eerste sprongetje. De eerste proefvlucht vond plaats op vrijdag 9 november 1955. Het toestel werd bestuurd door Rene van der Harten en duurde 10 minuten. De proeven met de H.2 waren zo veelbelovend dat men een commerciele toekomst met vertrouwen tegemoet zag.

In oktober 1955 werd overgegaan tot het oprichten van de Nederlandse Helikopter Industrie NV (NHI), gevestigd op de Luchthaven Zestienhoven, voorlopig met een maatschappelijk kapitaal van fl. 500.000,- Aandeelhouders waren de NV Vliegtuigfabriek Aviolanda te Papendrecht en de NV Kromhout motorfabrieken te Amsterdam.

De NHI was nog maar enkele weken oud toen een constructiebureau begon met het ontwerpen van een versie welke geschikt was voor een serieproduktie. Er werden hierbij drie prototypen van de nieuwe versie H.3 vervaardigd (PH-NHI, PH-NGS en PH-NGT), twee voor de vliegbeproeving en een voor de zogenaamde 1000 uren beproeving op de grond (PH-NGT). De proeven van de Kolibrie werden gebaseerd op de Amerikaanse eisen omvattend, naast uitgebreide vliegtest, een duurbeproeving op de grond waarbij het toestel bestand moet zijn tegen 500 uur vrijwel onafgebroken draaien.

De motorbeproeving vond plaats op een proefopstelling op het terrein van NHI op Zestienhoven (zie de foto onderaan dit artikel). De proefstand op Zestienhoven bestond alleen uit een rotorblad met motor omgeven door een aarden wal. De series van beproevingen werden nog in 1957 voltooid waarna op 25 april 1957 het Bewijs van Luchtwaardigheid kon worden uitgereikt.

De 500 uur test, welke werd uitgebreid naar 1000 uur, werd daarbij niet op Zestienhoven maar in het industriegebied van de Botlek uitgevoerd. Er werd gestart op Zestienhoven, maar vanwege klachten van bewoners van Overschie en Schiebroek over het lawaai dat op een afstand van 5 km hinderlijk was, werd de proefstand naar de Botlek verplaatst.

De Kolibrie was hiermee het enige hefschroefvliegtuig met stuwstraal aandrijving ter wereld, dat een civiel BvL verwierf. Op 3 maart 1958 vond de uitreiking plaats van de bewijzen van luchtwaardigheid voor de eeste vijf gebouwde Kolibries, de PH-ACA, PH-ACB, PH-YMP, PH-NGV en PH-ACC. Deze serie werd gevolgd door een tweede serie van vijf waarvan er drie zouden worden afgbouwd  (PH-ACD, PH-NIT en PH-NIW) Deze toestellen werden in onderdelen bij Aviolanda gebouwd en op Zestienhoven in elkaar gezet.

De PH-YMP Kolibrie H.3 laat duidelijk de vier brandstof of sproeitanks van 100 lier zien welke onder de romp konden worden aangebarcht             (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1960)

In Nederland werden de Kolibries vooral ingezet bij de bespuiting van landbouwgewassen. De NHI Kolibrie werd gedemonstreerd voor de KLu, echter deze nam het besluit tot aanschaf van de Hiller OH-23 Raven. Naast Nederland werd de Kolibrie verkocht in Engeland en Israel.

In april 1959 werd Aviolanda enig aandeelhouder. Hierbij werd het op Zestienhoven gevestigde constructiebureau overgebracht naar Papendrecht. Aviolanda had veel vertrouwen in het project en op 17 november 1959 werd nog een BvL aangevraagd voor de toestellen op een nieuw te openen productielijn bij Aviolanda op Papendrecht. Echter de bouw van deze toestellen is nooit doorgegaan en werd op Papendrecht onafgebroken gewerkt om de bestaande Kolibries op alle mogelijke punten te verbeteren. Door al deze verbeteringen werden de prestaties verhoogd en van een startgewicht van 650 kg kwam men nu uit op 700 kg. 

Van de luchtwaardige exemplaren in Nederland werden de PH-NHI en PH-NGV als laatste exemplaren op 15 janauri 1965 uit het register geschreven.

Het Kolibrie avantuur bij Aviolanda eindigde in 1967 met de verkoop van de productierechten, productiemallen en bouwtekeningen aan Israel.

Technische gegevens Kolibrie H.3

PH-NFT het prototype van de Kolibrie H.2 zoals deze jarenlang bij de HTS Haarlem te zien was                                            (Frank Pot)

Overgebleven Kolibries in Nederland

Er bestaan nog drie NHI Kolibries in Nederland

PH-NFT   NHI Kolibrie H.2        c/n 2001

Prototype H.2. Werd op 18 november 1954 ingeschreven op naam van de Stichting voor de Ontwikkeling en Bouw van een Experimenteel Hefschroefvliegtuig. Op 7 december 1955 overgeschreven op naam van de Nederlandse Helikopter Industrie NV te Rotterdam. Op 12 maart 1958 werd de registratie in het register doorgehaald. Het toestel werd overgedragen aan de TU-Delft en werd in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw overgedragen aan de HTS te Haarlem. Hier heeft het toestel jarenlang tentoon gestaan en werd op 28 augustus 2001 geschonken aan het Aviodome museum. Heeft daarna eerst in opslag gestaan op Schiphol voordat het toestel in 2003 met de verhuizing van het Aviodome werd overgebracht naar Lelystad.

PH-NHI    NHI Kolibrie H.3      c/n 3001

Eerste prototype van de H.3. Dit toestel werd op 3 juli 1956 ingeschreven op naam van de Nederlandse Helikopter Industrie NV te Rotterdam. Op 10 maart 1964 overgeschreven op naam van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling, die nog datzelfde jaar het toestel overdroeg aan het Aviodome museum. Op 15 januari 1965 werd de registratie in het register doorgehaald. Tentoongesteld in het Aviodome en meeverhuisd naar Lelystad in 2003. In voorjaar 2014 overgedragen aan het Luchtvaart & oorlogsmuseum Texel.

De PH-NHI Kolibrie H.3 werd al snel overgedragen aan het Aviodome museum en maakte deel uit van de vliegtuig verzameling      (Wim Zwakhals, Schiphol, 1983)

PH-NGV   NHI Kolibrie H.3        c/n 3007

Het toestel werd op 20 november 1957 ingeschreven als de PH-NGV op naam van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling. Op 26 februari 1958 werd het toestel overgeschreven op naam van de Nederlandse Helikopter Industrie NV te Rotterdam. In maart 1959 werd de PH-NGV voor hoogteproeven overgebracht naar het Zwiserse vliegveld Samedan nabij St.Moritz. Hier werd het hoogterecord gevestigd van 9720 feet, nooit was een dergelijke hoogt door een ramjet helikopter bereikt. Op 10 maart 1964 kwam de Kolibrie wederom op naam te staan van het Nederlands Insituut voor Vliegtuigontwikkeling. Op 15 januari 1965 werd de registratie doorgehaald. Vanuit NLR Emmeloord kwam het toestel terecht bij de TU-Delft. In februari 1978 werd het toestel overgedragen aan de Vereniging voor Historische Vliegtuigen en in opslag gezet in Oudekerk. Hier werden plannen voor herbouw gemaakt, echter nooit uitgevoerd. In 1985 aangekocht door M.Schilmeijer en overgebracht naar Oosthuizen. In 1989 overgebracht naar Heli Holland in Emmercompascuum. Het toestel staat sinds die tijd in de buurt van Emmen in opslag.

De PH-NGV Kolibrie H.3 kwam in 1978 in bezit van de Vereniging voor Historische Vliegtuigen welke het toestel direct op de Klu Opendag in Deelen tentoonstelde.                                                                                                                                              (Wim Zwakhals, Deelen, 17 juni 1978) 

Een luchtfoto van Zestienhoven uit 1959 toont links onderin de proefopstelling voor het proefdraaien van de Kolibries.  (archief J.Terlouw)                         

Bron: Nederlandse Helikopter Industrie door Pieter van Wijngaarden, een Airnieuws publikatie uit de zomer van 1988

Wim Zwakhals, november 2013