Net als de Percival EP.9 Pospector was de Percival P.50 Prince een niet alledaagse verschijning op Zestienhoven. Echter een aantal keer was dit type op Rotterdam te zien.
Percival P.50 Prince 6 G-AMLZ als zakenkist vliegend voor Steward Smith and Co. bezocht Zestienhoven in 1962. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1962)
De Percival Prince vond zijn oorsprong in het ontwerp van de Percival P.48 Marganser waarvan het prototype G-AHMH op 9 mei 1947 zijn eerste vlucht maakte. Dit toestel werd nooit in productie genomen doordat de motoren, Gipsy Queen 51's, op dat moment niet beschikbaar waren. De ontwerpleiding van Percival, onder leiding van A.A.Bage, maakte daarop een ontwerp voor een grotere versie met een aangepast staartvlak en nieuw hoofdlandingsgestel en voorzien van twee 520 pk Alvis Leonides negen cilinder motoren, welke werd aangeduid als de Percival P.50 Prince. Het prototype, met de registratie G-ALCM, werd aangeduid als de P.50 Prince 1 en maakte op Luton, gevlogen door Wing Commander H.P.Powell, op 13 mei 1948 zijn eerste vlucht. De P.50 Prince kon worden ingericht met 10 zitplaatsen, of als vrachtkist of als luxe versie met zes stoelen.
Met het ontwerp richtte Powell zich zowel op de civiele als militaire markt. In 1949 werden hierbij een eerste serie van 4 toestellen geproduceerd bestaande uit de G-ALFZ (c/n P50/2) en G-ALJA (c/n P50/3) en voor de militaire markt de WF136 (c/n P50/4) en WF137 (c/n P50/5). Ten opzichte van het prototype hadden deze toestellen een meer schuin lopend windscherm en versterkt hoofd frame. Deze versie werd aangeduid als de P.50 Prince 2. De twee militaire exemplaren werden voor evaluatie in gebruik genomen door de Royal Navy in de transport rol en werden aangeduid als de P.50 Sea Prince C.1,
Shell behoorde tot de maatschappijen welke een grote belangstelling had voor dit nieuwe ontwerp en bestelde direct vier exemplaren. Deze toestellen werden in 1950 geleverd en bestonden uit het tweede gebouwde toestel G-ALJA (P50/3) welke in juli 1950 vertrok als VR-SDB naar de vestiging in Maleisie bij de Britisch Petroleum Malayan Company, daarnaast de G-ALWG (P50/7) en G-ALWH (P50/10) welke in januari 1950 door Shell Refining in Engeland in gebruik werden genomen en kort daarop, in april 1950, vertrokken naar een vestiging in Venezuela als respectievelijk de YV-P-AEO en YV-P-AEQ in dienst bij Shell Venezuela SA. Het vierde bestelde toestel, de G-AMMB (P50/13), bleef in dienst bij Shell in Engeland totdat het in december 1952 verkocht werd als ZS-DGX. Deze vier toestellen waren voorzien van 520 pk Alvis Leonides 501/4 motoren en werden aangeduid als de P.50 Prince 2.
De eerste bestelling uit het buitenland kwam uit Brazilie waar Empresa de Transportes Aeroes Norte do Brasil Ltda (Aeronorte) in 1950 drie toestellen bestelde voor gebruik op de binnenlandse vluchten. Aeronorte werd in 1940 opgericht en vloog met een vloot van Lockheed 10 Electra's en C-46 Commando's. Aeronorte ontving het eerste gebouwde toestel de G-ALFZ (P50/2), welke werd afgeleverd als de PP-XEG en in Brazilie de registratie PP-NBA ontving. Het tweede geleverde toestel werd de G-AKYE (P50/11) welke in dienst werd genomen als de PP-NBF en het derde toestel werd geleverd als de PP-NBG (P50/15). Het eerste toestel was een P.50 Prince 2, de twee overige toestellen werden voorzien van 540 pk Alvis Leonides 502/4 motoren en werden aangeduid als de P.50 Prince 3.
De Royal Navy nam de twee geleverde toestellen WF136 en WF137 in gebruik als communicatie toestel en VIP transport. Om aan de observatie doelstellingen te voldoen werd een derde toestel besteld, de WF138 (P50/8) welke voorzien werd van een langere neus met doorzichtige neuskegel. Het ontwerp en constructie van deze verlengde neus viel samen met het ontwerp en bouw van het prototype van de P.54 Survey Prince, welke verder identiek was aan de P.50 maar waarbij nu uitgegaan werd van het maken van luchtopnamen vanuit deze neussectie. Het prototype van de P.54 Survey Prince (P50/6) werd begin 1950 afgeleverd aan Hunting Surveys.
G-AMKY Percival P.54 Survey Prince in dienst bij de Civil Aviation Flying Unit (archief Nico Terlouw)
Op basis van de ervaringen van het derde geleverde Royal Navy toestel, de met de langere neus uitgeruste WF138 Sea Prince C.1, werd door de Royal Navy overgegaan tot een bestelling van 41 toestellen. Hierbij werd het ontwerp aangepast, werden frame en neussectie verstrekt en werd het toestel verder uitgerust voor meerder taken, zoals duo control systeem ingericht voor training. Om de grotere Alavis Leonides 5045A motoren te kunnen ophangen was een versterkte vleugel met grotere motorgondels noodzakelijk. Deze vernieuwde versie kreeg de aanduiding P.57 Sea Prince T.1 en is vooral te onderscheiden met de P.50 met lange neus en P.54, aan het verstrekte landingsgestel. De Prince en Survey Prince hebben een landingsgestel met een wiel, de P.54 een landingsgestel met dubbele wielen.
Op de productielijn op Luton werd de P.57 Sea Prince direct in productie genomen, samen met de nieuwe bestellingen voor de Prince en Survey Prince.
Voor de productielijn van de P.50 Prince bestelde de Royal Australian Air Force drie toestellen met de serials A90-01 t/m 03 (c/n P50/38, 39 en 40) en werd een exemplaar geleverd aan de Royal Thai Air Force met s/n T1.1-98 (c/n P50/41 ex G-AMNT) welke voorzien werd van een lange neus en twee 550 pk Alvis Leonides 502/4 motoren en daarbij werd aangeduid als de P.50 Prince 3A. Ook Shell plaatste een aanvullende bestelling voor vijf stuks (G-AMKK en G-AMLW t/m AMLZ, c/n P50/37 en 43 t/m 46). De laatste bestellingen kwamen van Hunting Surveys voor de G-AMOT (P50/47) voorzien van een lange neus en Standard Oil G-AMPR (P50/48).
Voor de P.54 Survey Prince werden nog vijf bestellingen geplaatst. De CAFU (Civil Aviation Flying Unit) bestelde drie toestellen G-AMKW, KX en KY (P50/34 t/m 36) voor de calibratie van ILS systemen en voorzien van anti-collision radar. De regering van Tanganyika (nu Tanzania) ontving de VR-TBC (P50/22) en voor het in kaart brengen van Zwitserland werd aan de regering de HB-HOF (P50/42) geleverd.
De productie van de P.50 Prince en P.54 Survey Prince werd in 1953 beeindigd. In totaal werden 18 exemplaren van de P.50 Prince gebouwd en 6 stuks van de P.54 Survey Prince. In de jaren vijftig volgden een aantal motor upgrades waarbij de versie werd aangepast. Zo werden tien exemplaren voorzien van 550 pk Alvis Leonides 503 motoren en werden daarbij aangeduid als de P.50 Prince 4 en werden verschillende exemplaren voorzien van 550 pk Alvis Leonides 504 motoren met enige aanpassingen in de cockpit, welke werden aangeduid als de P.50 Prince 6.
Een groot aantal toestellen ging eind jaren vijftig verloren bij ongevallen. In de jaren zestig waren in Europa de volgende toestellen nog actief.
In Engeland
G-ALWH P.50 Prince 2. Het enige toestel vanuit de bestelling van Shell welke naar Engeland terug keerde, vliegend nu voor Sperry Gyroscoop en later Decca.
G-AMLZ P.50 Prince 6 in de executive uitvoering vliegend voor Steward Smith & Co.
G-AMKW, G-AMKX en G-AMKY P.54 Survey Prince van de CAFU, gebaseerd op Stansted en geheel uitgerust voor de calibratie vluchten voor de engelse velden. Deze drie toestellen werden tussen december 1969 en juni 1970 uit dienst genomen (vervangen door twee HS.748'en) en kort daarop gebruikt als oefenobject door de plaatselijke brandweer.
WF137 P.50 Sea Prince C.1 in gebruik bij Royal Navy en op 15 april 1969 uit dienst genomen.
In Frankrijk
F-BJAI P.50 Prince 6 (P50/43) upgrade van de Prince 4 G-AMLW, in dienst bij SAPA Paris.
F-BJAJ P.54 Survey Prince (P50/6), het survey prototype, ex G-ALRY, in dienst bij de Societe Anonyme de Prospection. Dit toestel werd ingezet bij survey werk in Afrika en seismografisch onderzoek boven Noordzee en Atlantische Oceaan. De F-BJAJ werd in maart buiten gebruik gesteld, de F-BJAI volgde een jaar later. Beiden toestellen werden kort daarop gesloopt.
Dit betekende dat in de jaren zeventig alleen de G-ALWH, G-AMLZ en WF137 overbleven. Waarbij de G-AMLZ in juni 1971 buiten gebruik gesteld werd en de G-ALWH het laatste vliegende exemplaar was en in november 1976 verkocht werd en als N106UP vertrok naar Van Nuys. Twee P.50'3 bleven in Europa bewaard waarbij de G-AMLZ tegenwoordig tentoongesteld staat op Liverpool bij de Speke Aerodrome Heritage Group en de WF137 na lange tijd in opslag te hebben gestaan bij het Fleet Air Arm museum op Yeovilton in 2013 werd overgebracht naar Parkhouse Aviation op Wycombe Air Park.
(T1-1-98 ) Percival P.50 Prince 3A Royal Thai Air Force (Andre Wadman, Bangkok, juli 2003)
Technische gegevens Percival Prince
Percivan P.50 Prince op Rotterdam
G-ALWH P.50 Prince 2 van Decca Navigator Co, tijdens een van zijn bezoeken aan Rotterdam (archief Wim Zwakhals)
Slechts twee verschillende Percival P.50 Prince hebben een bezoek gebracht aan Rotterdam. Beiden in het begin van de jaren zestig. In 1962 bracht de P.50 Prince 6 G-AMLZ van Steward Smith & Co. in zijn executive uitvoering een bezoek aan Zestienhoven. Decca Navigator Co. nam in 1961 de P.50 Prince 2 G-ALWH over van Sperry Gyroscoop. In 1962 - 1963 was dit toestel een aantal keer te zien op de Rotterdamse luchthaven en stond daarbij ook geparkeerd in de grote hangaar.
bronnen: archief Airnieuws
Wim Zwakhals, maart 2019