Eind jaren zestig en begin jaren zeventig waren het vaak DeHavilland Doves en Herons die de basis vormden voor het opzetten van een nieuwe luchtvaartmaatschappij. Een van deze nieuwkomers was Progressive Airways.
Na het faillissement van Progressive werd DH.114 Heron G-AODY op Coventry in store gezet. (archief Wim Zwakhals, Coventry, 22 mei 1971)
In juni 1969 kocht de Tyler Group de DH.104 Dove 6 G-ANPH (c/n 04450) aan, die ingezet werd als zakenvliegtuig voor het vervoer van directie en personeel. Om de DH.104 Dove meer economisch te exploiteren werd bij de CAA een Air Operations Certificate aangevraagd welk in april 1970 werd afgegeven. En zo werd onder de naam Tyler Aviation in april 1970 vanaf Norwich gestart met het uitvoeren van chartervluchten binnen de UK en naar het vasteland van Europa. Direct werd een tweede DH.104 Dove aangeschaft, de G-ARTS (c/n 04369), en voor beide toestellen werd op Norwich een nieuwe hangaar in gebruik genomen. De Dove G-ARTS was overigens geen onbekende voor de Nederlandse Luchtvaart daar dit toestel in juli 1962 werd ingeschreven als de PH-SAA op naam van Schreiner Airways en daarna vanaf 1963 tot 1968 onder Nigeriaanse registratie (5N-ACW en 5N-ACJ) bij Aero Contractors of Nigeria werd gebruikt. Naast het onderhoud aan de eigen toestellen startte de Tyler Group op Norwich met het onderhoud aan vliegtuigen van derden.
In de zomer van 1970 werd de aanvraag ingediend voor het onderhouden van een lijndienst tussen East Midlands, via Norwich, naar Amsterdam. Voordat de officiele toestemming voor het uitvoeren van deze dienst ontvangen werd, werd de Tyler Group in augustus 1970 overgenomen door de zakenman en onroerende goed eigenaar R.C.Peck. Deze R.C.Peck zag grote mogelijkheden voor de ontwikkeling van de luchtvaart vanaf Norwich en ging ogenblikkelijk op zoek naar vlootuitbreiding. In afwachting van de aankoop en aflevering van een tweetal DH.114 Herons (met 17 zitplaatsen), werden direct een derde en vierde DH.104 Dove (11 zitplaatsen) in de vloot opgenomen. Dit waren de Dove 6 G-APZU (c/n 04511) welke gehuurd werd van Venair en de Dove 6 G-ASNG (c/n 04485), gehuurd van Air Commuter. Beide toestellen werden voor twee maanden gehuurd in afwachting van levering van de twee DH.114 Herons die in Denemarken gekocht werden van Maersk Air. Beide toestellen werden op 3 oktober 1970 als OY-ADU (c/n 14089) en OY-ADV (c/n 14054) op Norwich afgeleverd en kort daarop als G-AODY en G-AYLH ingeschreven in het Engelse register. De Heron G-AYLH (ex OY-ADV) rolde daarbij al na enkele weken de hangaar uit voorzien van een nieuw kleurenschema (blauwe staart met oranje band over de romp) bij de presentatie van Progressive Airways, een naamsverandering die R.C.Peck met de overname van de maatschappij invoerde. Aangekondigd werd dat Progressive Airways op 4 januari 1971 zou starten met het uitvoeren van lijndiensten. In november/december 1970 werden ook de overige toestellen, Dove G-ANPH en G-ARTS en Heron G-AODY, voorzien van dit nieuwe kleurenschema.
Progressive had in die tijd een hele serie nieuwe lijndiensten aangevraagd zoals Amsterdam - Norwich - East Midlands - Birmingham, Norwich naar Jersey en Guernsey (via Cambridge) en Norwich - Stavanger. Per 1 januari 1971 werd alleen toestemming gegeven voor de dienst Norwich - East Midlands - Birmingham en de verbinding tussen Norwich en de Kanaal Eilanden. Progressive Airways was daarbij van plan om de dienst naar Birmingham per 1 maart 1971 te starten en de dienst naar Jersey en Guernsey per 1 mei 1971. In principe zouden de Herons en Doves op deze diensten worden ingezet. Daarnaast werden contracten aangegaan voor het starten van vakantievluchten vanaf Norwich in het zomerseizoen. Voor de uitvoering van deze charters en eventuele inzet op de lijndiensten werd met Aer Lingus de onderhandelingen gestart voor de overname van twee Vickers V.803 Viscounts. Een van deze toestellen, de EI-ACL c/n 175 (ex PH-VID), werd op Dublin van complete Progressive kleuren voorzien inclusief de nieuwe registratie G-AYTW. Voordat de eerste Vickers Viscount kon worden afgeleverd, staakte Progressive op 9 april 1971 alle activiteiten, de maatschappij had geen financien om de aankoop van de Vickers Viscount en de aanloopkosten te kunnen overbruggen en werd in mei 1971 failliet verklaard. De verkregen vergunning voor het uitvoeren van de lijndienst van Norwich naar de Kanaal Eilanden werd daarbij direct overgenomen door Air Anglia die daarna in staat bleek deze lijndienst financieel rendabel te exploiteren.
De twee DH.104 Doves en twee DH.114 Herons werden in april 1971 overgevlogen naar Coventry, waar Shackleton Aviation van de curator de opdracht kreeg de toestellen te verkopen.Shackleton Aviation zelf kocht als snel, op 25 mei 1971, de Heron G-AYLH aan, die direct doorverkocht werd aan Saunders Roe voor het nieuwe ST-27 project. Het duurde echter nog tot 10 november 1971 voordat het toestel ook daadwerkelijk werd afgeleverd. DH.104 Dove G-ANPH vertrok al snel op 26 juli 1971 naar G.Johnson welk het toestel daarna uitleende aan andere maatschappijen en Heron G-AODY werd op 20 juli 1971 afgeleverd als N576PR aan Puerto Rico International Airlines (PRINAIR). De Progressive kleuren op de Vickers Viscount werden eveneens snel, op Dublin in april 1971, verwijderd. Voor deze ex KLM Viscount werd echter geen nieuwe koper gevonden en het toestel belandde uiteindelijk bij de brandweer op Bournemouth. De laatste machine in Progressive kleuren was DH.104 Dove G-ARTS, welke tot oktober 1972 in deze kleuren op Coventry-Baginton te zien zou zijn, tot dat ook voor dit toestel een nieuwe koper gevonden werd, namelijk Haywards Aviation. En zo kwam ook deze Engelse maatschappij na een korte actieve periode aan zijn einde.
G-ANPH DH.104 Dove Progressive in opslag op Coventry (archief Wim Zwakhals, Coventry, 22 mei 1971)
Progressive op Rotterdam
G-ARTS DH.104 Dove 6 nog in kleuren van R.B.Tyler voorzien van Progressive opschrift. (archief Frank de Koster, Rotterdam, 23 november 1970)
DH.104 Dove G-ARTS was al in 1970 regelmatig op Rotterdam te zien, vliegend voor R.B.Tyler. Nog voorzien van de Tyler kleuren maar met Progressive titels bracht deze DH.104 Dove op 23 en 24 november 1970 een bezoek aan Rotterdam. Op 12 december 1970 bracht DH.114 G-AYLH, voorzien van de nieuwe Progressive kleuren, een groep bezoekers naar Rotterdam. De groep vertrok weer twee dagen later, de Heron stond die dagen op het platform en de tussentijd werd gebruikt om met de nieuwe bemanning op 13 en 14 december een aantal touch en go's uit te voeren.
Progressive bracht met de DH.104 Dove ook in 1971 een tweetal bezoeken aan Rotterdam en wel met de G-ARTS op 25 januari en 1 februari 1971. Het laatste bezoek van Progressive aan Rotterdam vond plaats op 15 maart 1971. zo' n drie weken voor het stoppen van alle activiteiten, met de komst van DH.114 Heron G-AODY. Alle vluchten waren daarbij van en naar Norwich. Ook de Beech 55 Baron G-ASRV bracht begin 1971 enkele keren een bezoek aan Rotterdam.
G-AYLH DH.114 Heron Progressive tijdens het enige bezoek aan Rotterdam (David Booster, Rotterdam, 12 december 1970)
Progressive vlootlijst
Zonder props staat DH.104 Dove G-ARTS een jaar na het faillissement van Progressive nog in volledige maatschappij kleuren te wachten op een koper. Deze Dove, die nog voor korte tijd bij Schreiner vloog als de PH-SAA, vond een paar maanden later een nieuwe eigenaar. (Wim Zwakhals, Coventry, 26 juli 1972)
bronnen: British Independent Airlines, Air Britain, archieven Airnieuws
Wim Zwakhals, november 2015