Een van de kleinere Franse maatschappijen welke startte met een DC-3 Dakota en later overging tot de Nord 262 en HS.748, op met name Air Inter lijndiensten, was Rousseau Aviation. Een enkel charter bracht deze maatschappij naar Rotterdam.
F-BAXR DC-3 Dakota Rousseau Aviation tijdens het eenmalige bezoek van deze Dakota aan Rotterdam. (Wim Zwakhals, 16 april 1971)
Rousseau Aviation werd in begin 1963 opgericht door Claude Rousseau en startte in juli 1963 de activiteiten vanaf Dinard-Plurtuit met een van Air France gehuurde DC-3 Dakota F-BAXR (c/n 20100), welk later werd aangekocht, en een Aero Commander 560A F-BIRS (c/n 354). Met de DC-3 Dakota werd gestart met vluchten op Jersey. Het aantal vluchten, veelal binnen Frankrijk, breidde zich de jaren erna uit waarbij de vloot werd uitgebreid met kleinere toestellen als de Queen Air 80 F-BMCX (c/n LD-29) en de Jodel D.140 F-BMSI (c/n 18). Gestart werd met het geven van vlieglessen op Dinard. In 1966 werd van Air Inter de lijndienst Lannion-St.Brieux-Parijs overgenomen en voor het uitvoeren van deze dienst werd een tweede DC-3 Dakota aangekocht, de F-BNPT (c/n 14014/25459) welke op 29 juli 1966 werd ingeschreven, ex 5T-MAA/48198. Dat jaar werd de vloot verder uitgebreid met de F-BNMS een Beech 35 Bonanza (c/n D-2610). De samenwerking met Air Inter werd in 1966/1967 verder uitgebreid waarbij nieuwe diensten werden gestart. Voor dit doel werden een tweetal Nord 262's nieuw bij de fabriek afgenomen, de F-BNTT (c/n 26) en F-BNMO (c/n 27). Deze toestellen werden voorzien van de kleuren van Rousseau Aviation maar voerden kleine Air Inter opschriften in de staart. Voor de vlieglessen werden in 1968/1969 de Cessna CF.172H F-BPEY en Cessna CF.150J F-BRBG aangekocht.
Eind 1968 werd de samenwerking met Air Inter verder uitgebreid welke tot de aanschaf van een viertal Nord 262's van Air Inter leidde, de F-BLHS c/n 4, F-BLHT c/n 5, F-BLHU c/n 6 en F-BLHV c/n 7. In deze deal zat de afspraak dat Rousseau Aviation deze Nord 262's inzette op de Air Inter lijndiensten in afwachting van de levering van de door Air Inter bestelde Fokker F-27 Friendships. Het toenemende toeristenvervoer naar de Britse Kanaaleilanden Jersey en Guernsey leidde in mei 1969 tot de aanschaf van een derde DC-3 Dakota, de F-BAXH (c/n 13798/25243) en vierde Dakota F-BCYT (c/n 4398) eveneens afkomstig van Air France. Echter de laatste Dakota slechts voor enige maanden en werd eind dat jaar verkocht aan Air Dauphin. In februari 1970 werd de vloot verder uitgebreid met de Nord 262 F-BNGB (c/n 2) van Nord Aviation. Erg gelukkig was men niet met deze Nord 262. Op oudejaarsavond 1970 stortte deze Nord 262 in zee tijdens een vlucht van Algiers naar Menorca. Aan boord zat een voetbalteam op weg om op nieuwjaarsdag een wedstrijd te spelen. Alle 32 inzittenden kwamen daarbij om het leven.
F-BNMO Nord 262 Rousseau Aviation met Renault opschriften, ook dit toestel werd afgeschreven na en crash. (archief Wim Zwakhals)
In 1970 werd gezocht naar een vervanger voor de DC-3 Dakota welke gevonden werd in de HS-748 srs 2, een toestel met 52 zitplaatsen en dat jaar zouden twee nieuwe toestellen aangeschaft worden, de F-BSRA (c/n 1678) en F-BSRU (c/n 1681). Om de afleveringstijd te overbruggen werden direct twee HS.748'en gehuurd van Channel Airways (G-ATEI c/n 1586) en Autair International (G-ATMJ c/n 1593). Met de komst van deze toestellen werden de vluchten van St.Brieux en Dinard naar de Kanaal Eilanden doorgetrokken naar Londen. Daarnaast werden de HS-748'en meer en meer ingezet op de toenemende vraag naar charters. Met het in gebruik nemen van de HS-748 werd de DC-3 Dakota vloot meer en meer buiten gebruik gesteld, De Dakota F-BAXH werd in 1970 op Dinard in opslag gezet, samen met de F-BNPT. DC-3 Dakota F-BAXR werd uitsluitend nog ingezet op charters. In 1970 werden diensten uitgevoerd tussen Nantes, Brest, Le Havre-Octeville, Lille-Lesquin, Metz, Mulhouse, Dinard-Pleurtuit en London-Heathrow en werd vanaf Parijs gevlogen naar Dinard, Saint Brieux en Lannion en werd Lyon-bron verbonden met Nancy-Essey en werd de verbinding tussen Clermont-Ferrand en Geneve onderhouden. Op 1 mei 1971 had Rousseau 273 mensen in dienst waaronder 45 piloten, In 1970 werden 193.458 passagiers vervoerd.
Voor de uitbreidende diensten werden in augustus 1971 nogmaals een tweetal Nord 262's aangekocht, de F-BPNY (c/n 42) afkomstig van Air Comores en de F-BSTN (c/n 48) van SNIAS (Société nationale industrielle aérospatiale) waardoor het aantal Nord 262's op acht werd gebracht. Dit was echter voor korte duur want op 5 november 1971 vond een tweede ongeval bij Rousseau plaats. de Nord 262 F-BNMO verongelukte bij de landing op Lannion. Als vervangend toestel werd begin 1972 de Nord 262 F-BTDQ aangekocht van SNIAS, de ex G-AYFR van Dan-Air, terwijl voor het zomerseizoen extra capaciteit werd ingehuurd met de HS-748 VP-LAJ (c/n 1593) van LIAT (Leeward Islands Air Transport). Deze was nog voorzien van de registratie en de kleuren van zijn vorige gebruiker in een paars, lilla kleurenschema met Rousseau opschriften en werd gehuurd voor de periode 17 april t/m 2 oktober 1972. Begin 1972 werden ook twee BN-2A Islanders aangekocht F-BTGH (c/n 649) en F-BTGO (c/n 200) voor inzet op de minder bezette lijn routes, waarbij tevens gebruikt gemaakt werd van Rousseau's Queen Air 80 F-BMCX. De twee BN-2A Islanders deden daarbij echter een klein jaar dienst. BN-2A F-BTGH werd in november dat jaar bij een ongeval op Dinard afgeschreven en de F-BTGO werd eind 1972 verkocht aan SIPA Parijs. De derde HS-748 welke nieuw van de fabriek werd aangekocht was de F-BUTR (c/n 171) welk op 28 juni 1973 werd afgeleverd.
Begin jaren zeventig werden de lokale activiteiten (vlieglessen, verhuur) op Dinard teruggebracht welk leidde tot vertrek van de AC-580A F-BIRS en Jodel D-140 F-BMSI. Rousseau bleef echter niet vrij van tegenslag. Het derde en vierde ongeval met een Nord 262 vond plaats in de tweede helft van 1973 toen de F-BLHT op 12 november 1973 neerstortte bij Crayon Mayenne door brandstof gebrek en de F-BNTT op 29 december dat jaar bij Dole in de Jura. Doordat ook de beide DC-3 Dakota's werden verkocht of buiten gebruik gesteld, F-BNPT naar de Congo (9Q-CSN) en de F-BAXR buiten gebruik op Dinard, werd daarmee de vloot sterk uitgedund.
F-BMCX Queen Air 80 Rousseau Aviation (Wim Zwakhals, Dinard 17 juli 1972)
Mede door een wijziging in het aandelen pakket waarbij in 1973 het merendeel van de aandelen van Rousseau Aviation in handen kwam van SASMAT (Societe Auxillaire de Services et de Materiel Aeronautiques) kwam dat jaar een samenwerking rond tussen Rousseau Aviation, Taxi Avia France en Air Paris onder de naam Touraine Air Transport (TAT). Binnen deze afspraken werd Rousseau binnen drie jaar geintegreerd binnen TAT. In deze drie jaar werd de vloot geleidelijk voorzien van de nieuwe kleuren en opschriften en werd besloten de vloot te standaardiseren naar de Fokker F-27 en Fairchild FH-227. In december 1973 was de HS-748 F-BUTR het eerste toestel van Rousseau welke voorzien werd van TAT opschriften, de HS-748'en F-BSRA en F-BSRU vlogen in 1974 en 1975 rond met zowel Rousseau als TAT opschriften. Ook enkele Nord 262's werden van deze dubbele opschriften voorzien (F-BLHS, F-BLHU en F-BLHV). Zo verdween de naam Rousseau in 1975 geheel van het toneel. Enkele toestellen werden niet opgenomen in de TAT vloot, zoals de DC-3 Dakota F-BAXR welke tot 1974 in dienst bleef, daarna in opslag werd gezet op Dinard om daarna verkocht te worden aan Uni-Air.
De Nord 262's F-BLHS, F-BLHU en F-BLHV werden opgenomen in de vloot van Touraine Air Transport, evenals de HS-748 F-BSRA. De nieuwste aanwinst van Rousseau, de HS-748 F-BUTR vertrok in december 1974 naar Air Cape als ZS-JAV. In 1975 vertrokken de Nord 262's F-BPNY en F-BTDQ als N26228 en N26227 naar Ransome Airlines en vertrok de F-BSTN naar Lina Congo als TN-ACS. In december 1975 werd de HS-748 F-BSRU verkocht aan Air Service Botswana als A2-ABC.
In 1975 waren alle sporen van Rousseau gewist en vlogen de Nord 262's F-BLHS, 'HU en 'HV en HS-748 F-BSRA in volledige kleuren.
F-BLHS Nord 262 in volledige TAT kleuren met TAT/Rousseau Aviation opschrift. (archief Wim Zwakhals)
Rousseau Aviation, vlootlijst
F-BTGH BN-2A Islander Rousseau Aviation was slechts zeven maanden in gebruik bij de maatschappij (Wim Zwakhals, Dinard, 17 juli 1972)
Rousseau Aviation, de onderhoudstak
F-WSGO C-47 Dakota ex French Air Force (Wim Zwakhals, Dinard, 17 juli 1972)
De naam Rousseau Aviation komt niet alleen als luchtvaartbedrijf voor. Op de thuisbasis Dinard-Pleurtuit bouwde het eveneens een reparatie en onderhoudsbedrijf op. In het midden van de jaren zestig werd daarbij, naast het onderhoud aan de eigen toestellen, steeds meer gewerkt voor derden aangenomen. Vanaf 1968 concentreerde het werk zich op het onderhoud van de C-47/DC-3 Dakota, een type welk op dat moment veelvuldig gebruik werd in Frankrijk. Ten behoeve van de onderdelen werd in die tijd (1969) een drietal DC-3 Dakota's aangekocht (F-BAXI, BAXP en BFGM). De grootste C-47 Dakota gebruiker in Frankrijk, de Franse Luchtmacht, stelde de C-47 Dakota in de tweede helft van de jaren zestig geleidelijk buiten gebruik. Vele tientallen toestellen werden daarbij op Chateaudun in opslag gezet. De toestellen welke werden gebruikt voor onderzoeksprogramma's (o.a het Franse nucleaire programma)werden hier gesloopt. Nadat in 1969 15 toestellen aan de Aeronavale waren overgedragen en kort daarop al verschillende toestellen naar de Israelische Luchtmacht waren vertrokken, werden in 1971 de laatste toestellen te koop aangeboden.13 C-47's werden hierbij aangekocht door de luchtmacht van Joegoslavie, 5 door de luchtmacht van Tsjaad en de rest op de civiele markt. Voor de vlucht vanaf Chateaudun werden een reeks ferry registraties beschikbaar gesteld die liep van F-BRGA t/m F-BRGO, F-BSGN t/m F-BSGZ (uitgevoerd als F-WSGN t/m F-WSGZ) en F-BTDA t/m F-BTDK. Zo werd een deel van de Dakota's voor de Joegoslavische Luchtmacht rechtstreeks vanaf Chateaudun naar Joegoslavie gevlogen (regi in de reeks F-BRGA t/m F-BRGO). De overige toestellen werden eind 1971/begin 1972 door Rousseau overgevlogen naar Dinard om daar gereed gemaakt te worden voor een nieuwe eigenaar. Het betrof hier Dakota's met aflevering naar Spanje, Canada, VS, Joegoslavische Luchtmacht, luchtmacht van Congo en Tsjaad. De vier toestellen van de laatst genoemde luchtmacht kregen op Dinard een groot onderhoud en werden hierna in complete kleuren afgeleverd. Topdrukte dus voor Rousseau Aviation in het jaar 1972.
100509/AG C-47A Dakota Luchtmacht van Tsjaad. (Wim Zwakhals, Dinard, 17 juli 1972)
Rousseau op Rotterdam
In volledige LIAT kleuren met Rousseau opschriften, de VP-LAJ HS-748 srs 2 (David Booster, Rotterdam, 1 juni 1972)
Het eerste bezoek van Rousseau Aviation aan Rotterdam vond plaat op 29 mei 1969. DC-3 Dakota F-BNPT kwam die dag om 11.05 uur aan vanuit Rennes-St.Jaques. De volgende dag vertrok het toestel om 16.17 uur weer richting Rennes. Daarna was het bijna twee jaar wachten op het volgende bezoek van Rousseau, dit maal met de DC-3 Dakota F-BAXR welk op 15 april 1971 met 31 passagiers eveneens vanuit Rennes aankwam en de volgende dag met de groep huiswaarts vertrok. Twee maanden later gevolgd door de HS-748 F-BSRA welk op 4 juni aankwam met 34 passagiers vanuit Nantes en een dag later vertrok naar Orly.
Een jaar later zagen we de fraaie in LIAT uitgeruste HS-748 VP-LAJ op 1 juni 1972, komende met 43 passagiers vanuit Nantes en een dag later weer naar Nantes vertrok. Een tweede bezoek van Rousseau dat jaar vond plaats op 9 oktober met de Nord 262 F-BTDQ vanuit Le Bourget met vertrek naar Lille. In 1973 tweemaal de Beech 58 F-BSRI voor een zakenbezoek op 25 mei en 30 juni. De N-262 F-BTDQ was weer te zien op 30 mei vanuit Straatsburg om een dag later te vertrekken naar Orly. Het laatste bezoek van Rousseau aan Rotterdam vond plaats op 28 september 1974 met weer de Nord 262 F-BTDQ.
F-BSRA HS-748 srs 2 Rousseau Aviation op Rotterdam. (David Booster, Rotterdam, 5 juni 1971)
bronnen: archieven Airnieuws, Air Britain
Wim Zwakhals, februari 2021