Na de Tweede Wereldoorlog streefden de Britten naar een onafhankelijke militaire vliegtuigindustrie. Begin jaren vijftig werd daarbij de vraag uitgezet voor een transportvliegtuig welke kon worden ingezet in de woestijn en vanaf kleine landingsbanen in de jungle.
G-APHY Twin Pioneer JF Airlines in de landing op Portsmouth (archief Wim Zwakhals, Portsmouth, 1971)
Scottish Aviation, welke op dat moment een succes had voor korte start en landingen met het ontwerp van de Pioneer, ontwierp daarop een groter toestel met dezelfde STOL eigenschappen, waarop het eerste model van deze Twin Pioneer in 1952 op de SBAC (Society of British Aerospace Companies) show op Farnborough getoond werd. Het prototype van de Twin Pioneer, de G-ANTP, maakte op 25 juni 1955 vanaf Prestwick zijn eerste vlucht, op tijd om dit nieuwe vliegtuigtype op de SBAC Farnborough show van 1955 voor te vliegen. Het eerste prototype werd voorzien van twee Alvis Leonides 503/8 motoren, dezelfde motor als bij de Pioneer. Het tweede prototype, de G-AOEN c/n 502, welke op 26 april 1956 zijn eerste vlucht maakte, werd voorzien van de sterkere Leonides 514/8 motoren en enkele veranderingen aan vleugels en staart voor het bevorderen van het vliegen met lage snelheid.
In die tijd werden de demonstratie toestellen voorzien van de kleuren waarvan bestellingen ontvangen waren, of van klanten waarmee men in gesprek was en zo werd het derde gebouwde toestel G-AOEO (c/n 503) in april 1956 voorzien van Kroonduif kleuren (welke het toestel wilde inzetten in de jungle strips in Nederlands Nieuw Guinea) en werd een paar maanden later, in september 1956, voorzien van de kleuren van Swissair om het toestel in de winter uit te testen om skiers vanaf het vliegveld Samaden naar hoger gelegen pistes te vliegen. Deze Twin Pioneer werd daarbij vanaf 4 januari 1957 vor drie maanden door Swissair op deze routes ingezet, maar leidde niet tot een bestelling.
Op 27 juni 1957 werden de eerste productie toestellen afgeleverd en wel en JZ-PPX, PPY en PPZ aan de Kroonduif, gevolgd door de aflevering van de G-APHX en G-APHY aan Kuwait Airways. Een speciale survey versie werd op 21 augustus 1957 als OE-BHV aan het Oostenrijkse Ministerie afgeleverd, gevolgd door de XL966 de eerste van een serie van 12 toestellen voor de Royal Air Force. Tegen december 1957 werden drie toestellen aan Iran en twee aan Borneo Airways afgeleverd. De Twin Pioneer kon daarbij in zijn basis versie 13 passagiers of 900 kg vracht meenemen.
Een succes voor Scottish Aviation, totdat een reeks ongevallen leidde tot het aan de grond zetten van alle gebouwde toestellen. Op 7 december 1957 verongelukte de G-AOEO nabij Tripoli ingezet bij werkzaamheden voor de olieindustrie en werd begin 1958 de JZ-PPX afgeschreven bij een ongeval. Na een uitvoerig onderzoek naar beide ongevallen bleek de verbinding van de hoofdstut met de vleugel de zwakke schakel. De productie werd pas eind 1958 weer hervat, na modificatie van alle afgeleverde toestellen. Er kwamen daarna maar weinig bestellingen meer binnen (Scottish Aviation had gehoopt 250 stuks te verkopen) en na de laatste bestellingen van de Royal Malaysian Air Force in 1962 werd de productielijn, na de bouw van 87 stuks, gesloten.
De basisvariant was daarbij de series 1 voorzien van twee Leonides 524/8 zuiger motoren van 550 pk, de serie 2 voorzien van 600 pk Pratt & Whitney R.1340's en de series 3 voorzien van 640 pk Leonides 531/8B motoren. Vele series 1 werden in de periode 1962/1964 opgewaardeerd tot series 3.
XT610 Twin Pioneer CC.2 Royal Air Force (Danny Zwakhals, Chivenor, 5 augustus 1972)
Naast de Oostenrijkse regering met de bestelling van de OE-BHV (c/n 512) werden slechts enkele exemplaren in Europa in civiele dienst genomen. Alleen de Zwitserse regering bestelde een toestel welke na zijn eerste vlucht op 16 april 1959 als HB-HOX (c/n 570) werd afgeleverd. De grootste gebruiker werd de Royal Air Force met 39 stuks met daarnaast 1 exemplaar voor de ETPS (Empire Test Pilot School). Bij de RAF werd de Twin Pioneer in gebruik genomen bij het No.78 sq gebaseerd op Khormaksar, Aden, het 152 sq op Bahrein en het 267 sq op Kuala Lumpur en werden de toestellen voor ondersteuning gebaseerd op Nairobi.
De Twin Pioneer werd vooral bij de RAF gebruikt bij de ondersteuning van de grondtroepen tijdens het Malaysian -Indonesian conflict in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het No.267 squadron op Kuala Lumpur werd daarbij ingezet voor het droppen van voorraden en vervoer van troepen. De Twin Pioneer voldeed uitstekend waarbij naast de RAF de Twin Pioneer werd ingezet door de Royal Malaysian Air Force.
De Twin Pioneer bleef in Europa eveneens beperkt in civiel gebruik. Het was in Noorwegen Fjellfly welke de Twin Pioneer koos om een lijndienst te starten tussen Skien en Oslo-Fornebu. In september 1963 werd daarvoor van Keegan Aviation de Twin Pioneer G-ASJS aangekocht (c/n 515). Dit was de voormalige EP-AGC welke enkele maanden daarvoor door Keegan was aangekocht en onder de genoemde Engelse registratie werd ingeschreven. Deze Twin Pioneer werd overgevlogen naar Noorwegen en werd ingeschreven als LN-BFK. De vloot werd daarop verdubbeld met de aankoop van de OE-GHV (de ex OE-BHV c/n 512) welke op 17 november 1965 werd ingeschreven als de LN-BFO. Met deze beide Twin Pioneers werden de lijndiensten tussen Skien en Oslo/Fornebu (3x per dag) en Skien naar Hamar gevlogen. Eind 1971 werden deze activiteiten gestaakt.
In januari 1971 werd in Engeland Jersey Ferry Arlines opgericht welke de door Channel Airways gestaakte lijndiensten tussen Portsmouth en Jersey en Guernsey wilde continueren. Deze rechten werden snel verkregen en in maart 1971 werden deze diensten hervat met inzet van twee Twin Pioneers. Deze Twin Pioneers waren afkomstig van Kuwait Airways en werden in begin 1971 weer in Engeland ingeschreven als de G-APHX (c/n 507) ex 9K-ACB en G-APHY (c/n 508) ex 9K-ACC. In de winter van 1971/1972 werden beide toestellen voorzien van een nieuw kleurenschema (G-APHX werd knal rood en G-APHY werd geheel voorzien van een knal geel kleurenschema) waarbij de naam nu gevoerd werd als JF Airlines. In oktober 1972 werden de TwinPioneers vervangen door een moderner vloot van BN-2 Islander en BN-2-3 Trislanders waarbij de Twin Pioneers werden verkocht aan Flight One.
G-AYFA Twin Pioneer Flight One (David Booster, Rotterdam, augustus 1977)
Flight One startte de activiteiten in december 1969 vanaf Staverton. Het werd opgericht als onderhoudsbedrijf en verzorgde daarbij o.a. het onderhoud van de Twin Pioneers van Jersey Ferry Airlines. Naast onderhoud werden ook vliegtuigen gekocht en verkocht en eind 1971 werden de beide Twin Pioneers van Fjellfly aangekocht welke in oktober 1971 (LN-BFO) en november 1971 (LN-BFK) werden overgevlogen van Skien naar Staverton. Flight One verzorgde ook het onderhoud van de Avro Ansson's van Kemps Aerial Survey en toen Kemp's in 1972 de activiteiten staakte, kreeg Flight One het Ordenance Survey contract toegewezen welke voorheen door Kemps Aerial Survey werd uitgevoerd. Flight One kocht voor het uitvoeren van deze taak een aantal Twin Pioneers en paste deze aan om de survey taken uit te kunnen voeren. Deze aanpassingen bestond o.a. uit het aanbrengen van een camera vloer. De survey taken werden uitgevoerd vanaf Blackpool, Cambridge en Staverton. Daar deze vluchten door de week werden uitgevoerd stonden de toestellen in het weekend ter beschikking voor parachutisten vluchten.
Naast de aankoop van de beide Fjellfly Twin Pioneers in eind 1971 werd op 16 november 1971 de RAF Twin Pioneer XM285 (c/n 538) aangekocht welke werd ingeschreven als de G-AYFA. Dit was het eerste toestel welke voor de survey taken werd uitgerust en in maart 1972 in gebruik werd genomen. Naast de XM285 werd eveneens van de RAF de XP285 (c/n 577) aangekocht welke als G-AZHJ op 24 november 1971 van Shawbury naar Staverton werd overgevlogen en als tweede toestel gereed gemaakt werd en in september 1972 bij Flight One in dienst werd genomen. In oktober 1972 werden de beide Twin Pioneers G-APHX en G-APHY van JF Airlines aangekocht. De G-APHY werd daarbij, na een grondige revisie beurt, in juli 1974 verkocht in Canada aan Nortcoast als C-GSTX. De G-APHX werd buiten gebruik gesteld op Staverton en gebruikt voor onderdelen waarbij het toestel in 1983 werd gesloopt.
G-APHX Twin Pioneer JF Airlines gebruikt voor onderdelen op Staverton
Op 25 juni 1973 werd de Twin Pioneer XM961/7978M (c/n 558) over de weg aangevoerd vanaf Halton waar het toestel als instructieplatform werd gebruikt. Dit toestel werd ingeschreven als de G-BBVF en vloog weer een jaar later op 5 mei 1974. In februari 1975 werd de laatst overgebleven Twin Pioneer van de RAF, de XT610 (c/n 561) van de Empire Test Pilots School overgedragen aan Flight One en ingeschreven als de G-BCWF.
De beide van Fjellfly overgenomen Twin Pioneers werden buiten gebruik gesteld op Staverton. Ze stonden enige jaren aan de kant omdat er, na het faillisement van Fjellfly, een discussie over de eigendomsrechten ontstond. De LN-BFK werd uiteindelijk gebruikt als onderdelen bron, maar de LN-BFO werd in 1974 in de hangaar onder handen genomen en zou op 13 november 1975 als laatste Twin Pioneer bij Flight One worden ingeschreven als de G-BDLX.
Begin jaren tachtig nam de vraag naar karteringswerk af. Het eerste toestel welke de vloot verliet was de G-BDLX welke maar kort bij Flight One heeft dienst gedaan, want in september 1980 werd het toestel op Staverton buiten gebruik gesteld en gesloopt om als onderdelenbron voor de resterende vloot te dienen. Begin jaren tachtig stond de Twin Pioneer vloot voor een groot deel zonder werk geparkeerd op Shobdon. Van de G-AYFA verliep het CofA op 24 mei 1982. Dit Bewijs van Luchtwaardigheid werd niet verlengd en de G-AYFA werd na jaren van opslag in 1982 gesloopt. De cockpit sectie is nu nog terug te vinden in het Newark Air Museum.
In opslag op Shobdon werd op 11 maart 1982 de G-BBVF tijdens een storm beschadigd en werd daarbij afgeschreven. Het beschadigde toestel werd over de weg overgebracht naar Scotland waar het Museum of Flight op East Fortune het toestel restaureerde en sinsdien in het museum, in Flight One kleuren, tentoongesteld staat.
Vanaf 1982 werd door Flight One alleen gevlogen met de Twin Pioneers G-AZHJ en G-BCWF. Het accent van het werk verplaatste zich naar het meten van luchtkwaliteit en opspren van hitte bronnen waarbij de G-BCWF werd aangepast en de benodigde apperatuur werd geinstalleerd. Begin jaren negentig kwam Flight One in financiele problemen. De Twin Pioneer G-AZHJ werd in september 1992 buiten gebruik gesteld en in opslag gezet. In 1993 viel het doek voor de maatschapppij. De laatste twee overgebleven Twin Pioneers werden daarbij verkocht aan Air Atlantique. De Twin Pioneer G-BCWF werd in november 1993 hergeregistreerd naar zijn eerste inschrijving in het register als G-APRS en voorzien van ETPS kleuren en de G-AZHJ werd overgebracht naar Coventry om gebruikt te worden voor onderdelen. De G-APRS werd door Air Atlantque ingezet bij vliegshows, eerst in ETPS kleuren, daarna in kleuren van Air Atlantique om daarna weer voorzien te worden van ETPS kleuren. In augustus 2017 werd het toestel aan de kant gezet daar de stuts vervangen dienden te worden. Dit bleek te kostbaar waarna het toestel te koop werd anageboden en werd overgebracht naar Thornhill, Stirling waar het tentoongesteld staat. De G-AZHJ had daarvoor al een plaatsje gekregen bij het South Wales Aviation Museum op St Athan.
De Twin Pioneer op Rotterdam
G-ASJS Twin Pioneer op aflevering naar Noorwegen (Nico Terlouw, Rotterdam, september 1963)
De Scottish Aviation Twin Pioneer was een van de eerste bezoekers op de luchthaven Zestienhoven. Bij de opening op 1 oktober 1956 was de demonstratiekist van Scottish Aviation G-AOEO voorzien van Swissair kleuren een van de gasten op het platform.
Daarna zou Rotterdam vooral gebruikt worden als tussenstop tijdens afleverings- en ferry vluchten. De tweede Twin Pioneer welke de luchthaven bezocht was de G-ASJS van Keegan Aviation welke in september 1963 op aflevering naar Fjellfly vanuit Southend naar Rotterdam vloog om daarna richting Oslo te vertrekken. Dit toestel werd ingeschreven als de LN-BFK en nog voorzien van dezelfde kleuren als in 1963 (gele band over de romp) was dit toestel, nu als LN-BFK met kleine Fjellfly opschriften op de neus, op 18 november 1971 weer op het platform te zien, nu op aflevering vanuit Noorwegen richting Staverton.
In 1977 kreeg Flight One een groot contract om het westerse deel van Berlijn in kaart te brengen. Voor deze werkzaamheden werden de Twin Pioneers G-BBVF en G-AYFA ingezet. Rotterdam werd daarbij veelvuldig gebruikt als tussenstop om de afstand tussen Staverton/Shobdon en Berlijn te overbruggen. De Twin Pioneer G-BBVF voerde de meeste vluchten uit en maakte op Rotterdam zijn eerste tussenstop op 11 mei. Daarna zagen we dit toestel op 15 mei, 12 juni, 20 juni en voor de laatste keer op 31 augustus. Twin Pioneer G-AYFA kwam drie keer langs en wel op 17 juli en 5 en 16 augustus 1977.
Het was een paar jaar wachten totdat de laatste Twin Pioneer de luchthaven bezocht. Op 13 maart 1983 kwam de G-AZHJ van Flight One langs. Het toestel kwam vanuit Oslo/Fornebu en vertrok na een nachtstop de volgende dag richting Southend.
LN-BFK Twin Pioneer Fjellfly, de ex G-ASJS op aflevering naar Staverton (David Booster, Rotterdam, 18 november 1971)
Technische gegevens Twin Pioneer
bronnen: Aviation World, Air-Britain, Airnieuws
Wim Zwakhals juli 2014, aangepast juli 2024