Seven Seas

In het eind van de jaren vijftig en dus de eerste jaren van de luchthaven Rotterdam, werden de charters uitgevoerd met de Vickers Vikings en Douglas DC-3 Dakota's. In 1958 - 1959 was er sprake van een explosieve groei van de luchtvaartmarkt. In de Verenigde Staten was de DC-4 Skymaster bij de grote luchtvaartmaatschappijen als American Airlines en United in het midden van de jaren vijftig vervangen door nieuwere vliegtuigtypes als de DC-6, DC-7 en Lockheed Super Constellation. De DC-4 kwam daarbij in grote aantallen op de tweedehands markt terecht en werd in dienst genomen door nieuw opgerichte maatschappijen als Overseas National, Twentieth Century Airlines, Great Lakes etc. Een van de nieuwkomers in het eind van de vijftiger jaren was Seven Seas Airlines, welke in oktober 1967 door twee voormalige werknemers van Slick Airways, de gebroeders Urban L. en Earl L.Drew werd opgericht.

N5519V Douglas C-54A Skymaster van Seven Seas Airlines op Zestienhoven                                              (Nico Terlouw, Rotterdam, 1960)

In oktober 1957 ontving Seven Seas Airlines een vergunning voor het uitvoeren van wereldwijde charters en vanuit het opgerichte kantoor in New York werd direct een DC-4 gehuurd, de N30048 (c/n 18384), een voormalige United Airlines machine, gehuurd van de Asiatic Airline Imports Corp. Deze N30048 werd voorzien van de nieuwe maatschappij kleuren bestaande uit een wit dak, blauwe band over de romp met eveneens in blauw op de romp de maatschappij naam Seven Seas Airlines. Op de band was aan de achterzijde van de romp een witte cirkel met het cijfer zeven aangebracht. De ronde raampjes werden door het aanbrengen van een zwart vierkant, uiterlijk opgewaardeerd tot vierkante ramen. Een in die tijd veel toegepaste truc om de DC-4 uiterlijk meer op de modernere DC-6 te laten lijken.
De maatschappij ontving in het eerste jaar vooral werk voor het uitvoeren van militairen transporten en voor het vervoeren van immigranten vanuit Guyana naar Europa. Dit bracht zoveel werk met zich mee dat op 26 maart 1958 een tweede DC-4 gehuurd werd. Dit tweede toestel was een C-54A Skymaster VH-INY van Ansette-Ana (c/n 10365) welke gehuurd werd van Twentieth Century Airlines. De Australische registratie werd daarbij op 30 maart 1958 vervangen door de registratie N5520V waarbij het toestel direct verhuurd werd aan Seven Seas. Terwijl de N30048 werd ingezet op de USAF contracten in de Pacific werd de N5520V ingezet op de immigrant vluchten over de Atlantische Oceaan. Deze vluchten liepen door tot mei 1958 waarna deze DC-4 werd geretourneerd aan Twentieth Century Airlines.

In Europa werd de vraag naar chartertoestellen in 1959 snel groter. Naast het opkomende vakantievervoer naar het zonnige zuiden van Europa, werden steeds meer scheepsbemanningen ter aflossing over de wereldbol vervoerd en kozen steeds meer migranten ervoor om niet maandenlang op een schip te verblijven om hun nieuwe bestemming te bereiken, Seven Seas Airlines was een van de eerste maatschappijen die dit gat in de markt zag en in juni 1959 besloot een Europese vestiging te openen en wel op Amsterdam-Schiphol. Voor het uitvoeren van deze vluchten werden twee C-54 Skymasters voor een bedrag van $ 560.000,- aangekocht, de N5519V (c/n 10437) en N5521V (c/n 3077), beiden afkomstig van Twentieth Century Airlines. Het was de N5519V in Seven Seas kleuren en voorzien van de naam Indian Ocean die als eerste op Schiphol aankwam en in juli 1959 via Prestwick werd overgevlogen, later dat jaar gevolgd door de N5521V welke de naam Mediterranean Sea had gekregen. Ook de eerste kist, N30048, kreeg dat jaar als thuisbasis Schiphol.
Seven Seas ontving een aantal contracten, eerst voor het vervoeren van migranten van Engeland naar Canada, maar al snel gevolgd door vluchten vanuit Europa naar vooral Australië. Als ex USAAF C-54A en C-54B waren de Skymasters van Seven Seas voorzien van een vrachtdeur en naast de lange afstands passagierscharters werden de DC-4'en met hun grotere pay-load (8.5 ton) ten opzichte van de Viking en Dakota (3 ton) steeds meer gechartered voor het vrachtwerk.

In mei 1960 verplaatste Seven Seas Airlines de thuisbasis van Schiphol naar Luxemburg waarbij gelijktijdig een nieuw kleurenschema werd geïntroduceerd waarbij de blauwe band en opschriften vervangen werden door het meer contrasterende navy blauw en eveneens de gehele staart van deze kleuren werd voorzien. Als embleem werd in de staart de drietand van Neptunes aangebracht. In juni 1960 werd de vloot verder uitgebreid met een vierde DC-4 Skymaster, de N90421 (c/n 18394) die eveneens werd gehuurd van Twentieth Century Airlines welke de naam "China Sea" ontving.

In juli 1960 kreeg Seven Seas tezamen met o.a een aantal Europese maatschappijen als Transair, Interocean en Starways, van de United Nations een contract voor levering van hulpgoederen vanuit Europa en enige Afrikaanse landen naar Belgisch Congo. Hierbij werden de vier DC-4 Skymasters van Seven Seas vooral gebruikt voor de vluchten vanuit Europa en werden voor de transporten binnen Afrika een tweetal C-46 Commando's aangeschaft de N111E (c/n 30225) en N9841F (c/n 26812) welke de naam "Baltic Sea" ontving. Naast deze vluchten bleef Seven Seas wereldwijd charters uitvoeren. De C-46 N9841F kreeg bij het uitvoeren van deze vluchten op 13 oktober 1960 een ongeval op Marseille waarbij het landingsgestel inklapte. Het toestel werd gerepareerd een vervolgde zijn weg naar Katanga waar het al snel werd ingezet als het persoonlijk toestel van de president.  

1960 was een goed jaar voor Seven Seas waarbij naast de komst van de twee Curtiss C-46 Commando's twee Boeing C-97's (N9538C en N9540C) uit de USAF disposals werden aangeschaft (ex 45-59587 resp 45-59591) die eveneens bij de hulpvluchten in Afrika werden ingezet. Hoewel in het contract van de UNO werd vastgelegd dat de vluchten alleen voor de United Nations mochten worden uitgevoerd, was het de C-97 N9540C die op 15 februari 1961 betrapt werd op Elizabethville bij de aanvoer van drie nieuwe CM-170 Magisters in onderdelen, nieuw van de fabriek vanuit Toulouse, bestemd voor de opstandige provincie Katanga.
Toen, na dit schandaal, binnen een maand op 20 maart 1961 de C-54 Skymaster N5519V neerstortte tijdens een vrachtvlucht op weg naar Napur India, was de naam van Seven Seas ernstig in diskrediet gebracht. Door deze twee incidenten werden een aantal contracten niet verlengd en raakte Seven Seas in financiële problemen. Het waren daarbij vooral de lucratieve contracten over de lange afstand en de UNO vluchten die werden opgezegd waardoor Seven Seas zich vooral richtte op het charterwerk binnen Europa. De financiële problemen werden deels opgelost door de beide eigen DC-4'en (N5521V en N90421) te verkopen aan Amerco Anstalt en direct terug te huren.
In juli 1961 werden de drie resterende vieren (N5521V, N30048 en N90421) ingezet tijdens een staking van het BOAC personeel voor het vervoeren van passagiers van London en Manchester naar Prestwick. Echter toen op 1 augustus 1961 de C-54 Skymaster N5521V door de eigenaren gevorderd werd wegens achterstallige betalingen betekende dit het einde van de maatschappij waarbij in september 1961 de vliegvergunning werd ingetrokken.

DC-4 Skymaster N30048 bleef in Europa en werd al snel verkocht aan BIAS als de OO-DEP. De Skymasters N5521V en N90421 werden verkocht aan Aeronavas de Panama en hergeregistreerd als resp. HP-350 en HP-351. Curtiss C-46A Commando N111F bleef in Europa en vertrok naar Transair Sweden als SE-EDS. C-46 N9041F stond vanaf 1961 stil op Elizabethville en werd pas in augustus 1963 naar Brussel geferried waar het toestel na een opknapbeurt naar de VS vertrok.  
De YC-97 N9540C werd door Seven Seas gehuurd van de De Long Corporation in opdracht van president Tsjombe van Katanga, deze YC97 bleef op Elizabethville in handen van de regering van Katanga en werd begin 1962 verkocht aan Israeli Aircraft Industries waar het toestel werd gebruikt voor onderdelen. De tweede YC-97 N9538C werd in februari 1962 verkocht aan Contract Air en voorzien van de Panamese registratie HP-376. Deze YC-97 werd in juli 1965 door de luchtvaart autoriteiten op Brussel in beslag genomen voor het uitvoeren van een aantal illegale wapenvluchten en werd daar gesloopt.

N90421 C-54B Skymaster in de nieuwe kleuren van Seven Seas Airlines met de blauwe staart en Neptune drietand in de staart.    (Nico Terlouw, Rotterdam, 1960)

Seven Seas op Rotterdam

Het eerste bezoek van Seven Seas Airlines aan Rotterdam-Zestienhoven vond plaats op 26 maart 1960 toen de DC-4 Skymaster N5521V vanuit Schiphol werd geferried. Bij het opstarten kreeg het toestel een motorprobleem welk eerste verholpen moest worden. Een maand later op 28 april werd de DC-4 N5519V vanaf Schiphol overgevlogen om met 6,5 ton sla gevuld te worden voor een vrachtcharter naar Southend. Op 16 mei 1960 was de N5519V weer aanwezig en wel voor het vervoeren van 44 passagiers naar Southend.

In de zomer van 1960 werden de DC-4'en van Seven Seas Airlines ingezet op enkele lange afstandsvluchten naar Azië waarbij de N30048 en de N90421 werden gebruikt. In september 1960 brak in Engeland de mond- en klauwzeer ziekte uit waardoor de gehele engelse veestapel als gevaarlijk werd beschouwd en een luchtbrug werd opgezet voor de aanvoer van vlees voor de Engelse bevolking. Seven Seas kreeg daarbij o.a een contract voor de aanvoer van vlees tussen Rotterdam en Southend. Het was de DC-4 N5519V die daarbij op 25 september 1960 de eerste vlucht met 6,4 ton vlees vervoerde en die dag drie keer naar Southend op en neer vloog. De Skymaster N90421 volgde snel als tweede machine en werd in de dagen daarop eveneens in de luchtbrug ingezet die doorliep tot 29 september 1960 waarbij de N90421 die dag de laatste vlucht verzorgde. In deze vier dagen werd in totaal 157 ton vlees in 20 vluchten overgevlogen.
In 1961 waren de DC-4'en van Seven Seas actief in de Congo en zouden daarbij niet meer op Rotterdam te zien zijn. Wel bracht de Curtiss C-46 Commando N111E dat jaar een eenmalig bezoek met een vlucht vanaf Shannon naar Luxemburg waarbij Rotterdam als tussenstop werd aangedaa
n.


N5521V Douglas C-54A Skymaster Seven Seas Airlines bij aankomst op Zestienhoven.                           (Nico Terlouw, Rotterdam, 1960)



Seven Seas vlootlijst   

HP-376 Boeing YC-97 was de ex N9538C van Seven Seas en werd hier gezien op Brussel                           (Nico Terlouw, Brussel, 1965)

bronnen: Airnieuws archieven, Propliner

Wim Zwakhals, november 2006