De Nastra Storch
Jarenlang was Zestienhoven de thuishaven van een Fieseler Storch, op de luchthaven zweefde zelfs het verhaal dat deze Fieseler Storch het toestel was dat Mussolini van zijn gevangenschap op de bergtop in de Alpen bevrijd had. Hoe dit verhaal in de wereld kwam wordt duidlelijk door de geschiedenis van de Nastra Storch.
D-EDEC Fieseler Fi.156C Storch op Zestienhoven. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1959)
Voor de Tweede Wereldoorlog werd de Duitse vliegtuigindustrie aangemoedigd om tot steeds hogere prestaties te komen. Starten en landen op een klein veld werd de uitdaging en op de in 1935 uitgeschreven tender door het Reichsluftfahrtministerium voor een ontwerp van een vliegtuig met extreem korte landings- en starteigenschappen en een zeer lage minimum snelheid werd dan ook ingeschreven met ontwerpen als de Messerschmitt Bf.163, Siebel Si.201 en door Fieseler met de Fi.156 Storch. De firma Fieseler, met ontwerper Reinhold Mewes en technisch directeur Erich Bachem, waren het verst gevorderd met STOL (Short Take Off and Landing) performance. De gevraagde specificaties werden bereikt met het ontwerp van de Fieseler Fi.156 Storch, door een vaste voorvleugel die onder steile hoek optimale lift oplevert, een zo gunstig mogelijk vleugelprofiel voorzien van grote spleetflaps samen met grote roeren en een fors kielvlak. Hiermee kon men opstijgen met een minimum snelheid van zo´n 50 kilometer per uur. Bij flinke tegenwind kon de Storch zelfs stilstaan in de lucht en praktisch verticaal landen. De cabine was geschikt voor twee of drie personen waarbij het uitzicht naar beneden altijd goed was. De vleugels waren naar achteren inklapbaar zodat het toestel op een vrachtauto meegenomen kon worden. Fieseler won de tender met dit ontwerp en in juli 1937 werd de Storch aan het internationale publiek voorgesteld tijdens de vliegshow op Zurich waarbij de ongewone vliegprestaties veel aandacht kregen. In 1939 kwam daarop Fieseler met de Fi.156B, een civiele versie van de Storch, maar de overheid verplichtte Fieseler zijn hele productie te besteden aan militaire opdrachten. Vanaf 1937 tot 1945 werden er 1900 Fi.156´s gebouwd, waarvan de meeste het C model op de fabriek op Kassel. In 1942 werd een tweede productielijn opgestart bij de Morane-Saulnier fabriekn op Puteaux in Frankrijk (260 stuks gebouwd). De productielijn op Kassel werd in 1943 gestopt, de Luftwaffe gaf hierbij de voorrang aan de bouw van de nieuwe Bf.109 en Fw.190 fighters. De gehele productielijn werd daarbij verplaatst naar Tsjechie naar de Mraz fabrieken op Chocen welke daarna nog 138 exemplaren van de Fi.156C bouwde, onder de aanduiding K-65 Cap. De productie werd in 1949 beeindigd.
Onmiddellijk na de bevrijding van Frankrijk in 1944 werd de productie van de Storch bij Morane-Saulnier weer opgestart, ditmaal op verzoek van de Armée de l'Air. Daar het leger een groot aantal 140 pk Argus stermotoren ter beschikking had, werd dit toestel in productie genomen als de MS.500. De Criquet zoals de Storch in Frankrijk werd aangeduid bleef tot 1965 in productie en werd gebouwd als de MS.501 (voorzien van een 233 pk Renault 6Q motor), MS.502 (met een 230 pk Salmson 9ab stermotor), MS.504 (304 pk Jacobs R-755A2 stermotor), MS.505 (304pk Jacobs R-755A2) en MS.506 voorzien van een 235pk Lycoming lijnmotor)
In totaal werden er 1908 exemplaren gebouwd door Fieseler, 784 door Morane-Saulnier en 138 door Mraz wat de totale productie op 2820 exemplaren brengt.
Twee Fieseler Fi.156C Storchs zouden er uiteindelijk in Nederland verschijnen. In 1947 werd voor de eerste Fieseler Fi.156 Storch de registratie PH-PBD gereserveerd. Prins Bernard heeft echter nooit van een Storch gebruik gemaakt en een jaar later werd deze registratie gebruikt voor het inschrijven van een Stinson L-1 Vigilant. De ex Luiftwaffe Fieseler Storch, welke door de RAF in beslag was genomen en daarbij vloog met het serial VN296, werd op 1 oktober 1949 ingeschreven als de PH-NEL op naam van de Anker Emaille fabriek te Soest en vertrok naar Duitsland als de D-EGON in maart 1956.
In het begin van de jaren vijftig werd, met de verbeterende economie, het reclamevliegen meer en meer toegepast. Nederlandse luchtvaart pioniers als Martin Schröder, John Blok en Bob Schreiner startten allen in die tijd als vlieger of als vlieger/eigenaar met het vliegen met een reclamesleep. Veel werd daarbij gewerkt met ingehuurde machines, zoals de DH-82 Tiger Moths van de Nationale Luchtvaartschool.
Na de opening van Zestienhoven en de bouw van de eerste hangaars vestigden in 1958 de eerste reclamevliegers zich op Rotterdam. Naast de Tiger Moths van de NLS die voor de vluchten ingehuurd konden worden, vestigden zich ook de eerste ondernemers op Zestienhoven.
Een van de eerste ondernemers was John van der Hart. Deze ex Klu vlieger startte in 1958 zijn bedrijf NV Nastra Luchtreclame (Na straaljagers...luchtreclame vliegen). Het eerste vliegtuig dat door de Nastra Luchtreclame Services werd aangekocht was de DH-82A Tiger Moth PH-EAA (c/n 84635) welke op 17 december 1957 werd ingeschreven als PH-EAA.
Naast deze DH-82A Tiger Moth kocht John van der Hart in 1958 een Fieseler Fi.156C Storch aan. Dit toestel werd in juni 1942 op Kassel-Waldau door Fieseler gebouwd als een Fi.156C-3 met c/n 5802 en maakte zijn eerste vlucht op31 juli 1942, en werd door de Italiaanse bemanning in het najaar van 1942 overgevlogen van Kassel naar München - Oberwiesenfeld en daarna via Bolzano overgevlogen naar Guidonia. Hier werd het toestel met serial MM12822 in gebruik genomen bij het Aeronautical Construction Establishment tot 8 september 1943 toen het door de Italiaanse Luchtmacht gevorderd werd. Na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog werd de Storch in 1947 ingeschreven in het Italiaanse register als I-FAGG en daar bleef het toestel totdat het toestel op 4 november 1957 werd ingeschreven in het Duitse register als D-EDEC.
John van der Hart vertrok in 1958 naar Düsseldorf na een tip dat er een toestel geschikt voor het slepen van zweefvliegtuigen op deze luchthaven te koop werd aangeboden. De Fieseler Fi.156C Storch D-EDEC was een jaar daarvoor aangekocht door een bakker met de naam Karl Bosen, die het idee had er brood mee te bezorgen in Lübeck, Hamburg en Braunsweig. Dit was er nooit van gekomen en het toestel werd uitsluitend gebruikt voor het nu en dan optrekken van zweefvliegtuigen.
D-EDEC Fieseler Fi.156C Storch met de broodreclame op de romp na aankomst vanuit Duitsland. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1958)
Aan de hand van de papieren vertelde de Duitse eigenaar de geschiedenis van het toestel. Deze vertelde dat het toestel afkomstig was uit Italië en dat dit het toestel was welke had gezorgd voor de ontsnapping van Mussolini uit gevangenschap. Een verhaal dat terug gaat naar 12 september 1942. De Duitsers verloren op het Oostfront en de Geallieerden waren geland in de hak van Italië. Mussolini was al lang en breed onttroond en werd door de Italianen gevangen gehouden in een skidorp hoog gelegen in de Alpen. De Duitsers ondernamen een bevrijdingsactie waarbij commando's per zweefvliegtuig op de bergkamp landden en Mussolini bevrijden. Het enige toestel welke in staat was op deze hoogte op een minimale landingsplaats te landen was de Fieseler Storch en gevlogen door een van de beste piloten van de Luftwaffe werd de Duce opgehaald samen met de leider van de operatie Otto Skorzeny.
Mede door deze historische waarde kocht John van der Hart het toestel voor 25.000 gulden, stapte in het toestel en vloog het toestel naar Rotterdam. Bij aankomst op Rotterdam was het toestel direct een bezienswaardigheid door zijn beschildering. In 1958 waren alle Nederlandse toestellen keurig voorzien van hun fabriekskleuren met op de romp of in de staart aangegeven de opleidingsinstituut waarvoor ze vlogen. De Fieseler F.156 was nog voorzien van een enorme reclame op de romp "Die echten Bossen Volhornbrote". Van der Hart werd zeker door deze wijze van overbrengen van reclame geïnspireerd en vertaald oa in de lichtreclame op zijn Miles Aerovan.
Bij nadere inspectie bleek het toestel totaal opgeknapt te moeten worden. Zowel delen van de vleugel moesten vervangen worden, maar ook de motor moest gereviseerd worden. Het kostte hem ruim een jaar voordat de juiste maat zuigers voor de Argos motor gevonden werden. Tijdens deze rivisie werd het toestel ontdaan van zijn broodreclame opschriften en kon daarna ingezet worden bij het slepen van luchtreclame. Door zijn sterke 240 pk Argus motor was de Storch in staat om slepen met een oppervlak van 20 m2 te slepen, het toestel bleef echter vliegen onder zijn Duitse registratie.
Een van de weinige foto's van de Fieseler Storch D-EDEC met een enorme sleep erachter. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1959)
Van der Hart was als ondernemer iemand die regelmatig de publiciteit zocht. Het verhaal dat deze Storch het toestel was welke Mussolini had bevrijd werd uitgebreid verteld en haalde zelfs een groot weekblad in die tijd. Tevens haalde hij het beste uit de eigenschappen van de Storch door bijvoorbeeld met een sterke wind een half uur op dezelfde plaats te blijven hangen boven Groningen waarbij de plaatselijke inwoners massaal de politie begonnen te bellen over dit verschijnsel, of het meenemen van een journalist met sterke wind richting Scheveningen te vliegen en zich daarna door de wind zich terug te laten voeren, om daarna zonder te keren weer te landen.
Er werd doorgevlogen tot begin jaren zestig. Begin 1963 werd NV Nastra failliet verklaard. De Fieseler Fi.156 Storch was daarvoor al in opslag gezet, zowel in de kleine hangaar naast de brandweer als de grote hangaar op Zestienhoven, waarbij de vleugels gedemonteerd werden en naast de romp aan de zijkant van de hangaar werden gezet. Daar heeft het toestel jaren gestaan totdat het in 1969 werd overgebracht naar Gilze-Rijen, waar de romp en vleugels onderdak vonden bij de SBOV (Stichting Behoud Oude Vliegtuigen). Het verhaal van de bevrijding van Mussolini bleef al die jaren gekoppeld aan de Storch tot de opkomst van de nieuwe media waarbij bleek dat dit niet de echte Storch was die de bevrijding had uitgevoerd.
De Stichting SBOV had mevrouw van der Hart, nog steeds de eigenaar van het toestel, toegezegd het toestel op te knappen. Echter ook op Gilze-Rijen stond het toestel jarenlang in opslag zodat mevrouw van der Hart eind jaren zeventig besloot het toestel daar weer weg te halen en onder te brengen in een loods op het industrieterrein van Overschie. Daar werd het toestel te koop aangeboden en de restanten werden aangekocht door een Engelsman. Het vervoer naar Engeland bleef echter op zich wachten en toen de eigenaar van de loods dreigde het toestel buiten te zetten werd een tussenoplossing gevonden voor de opslag van het toestel in een van de loodsen van het Aviodome in Badhoeverdorp. In mei 1982 werden de onderdelen hier naar toe overgebracht en zouden daar nog een jaar opgeslagen liggen in afwachting van het transport naar Engeland. In september 1983 verliet de D-EDEC, na 25 jaar aanwezigheid, Nederland en werd per vrachtauto vervoerd naar Skysport Engineering op Benington voor restauratie. De intentie was het toestel weer vliegwaardig te maken waarop, op 23 november 1983, de Engelse registratie G-FIST werd gereserveerd. Deze Fieseler Fi.156C Storch werd daar herbouwd maar er werd nooit een CofA aangevraagd. Op 24 april 1995 werd de reservering doorgehaald en het herbouwde toestel werd in 1995 afgeleverd aan het Italiaanse Luchtvaart Museum te Vigna di Valle, waar het toestel weer voorzien van de originele kleuren met serial MM12822 nog steeds te bewonderen is.
De D-EDEC in opslag in een van de kleine hangaar naast de brandweer op Rotterdam. (Nico Terlouw, Rotterdam)
Bron: Airnieuws archieven en archief gebroeders Terlouw.
Wim Zwakhals, september 2011