Demo Hiller XROE Rotorcycle in 1958
In 1958 werd Schreiner Aero Contractors opgericht en was al snel betrokken bij de inzet van helikopters. Deze betrokkenheid zorgde ervoor dat fabrikanten hun nieuwe producten aan het bedrijf wilde tonen. Een van de eerste demo's was daarbij de Hiller XROE-1 Rotorcycle in 1958.
Het prototype van de Hiller XROE-1 Rotorcycle tijdens zijn demo vluchten op Rotterdam. (Nico Terlouw, Rotterdam april 1958)
Na de Tweede Wereldoorlog startte verschillende ingenieurs met de ontwikkeling van de "pocket helicopter". Een van deze ontwikkelaars was Horace T.Pentecost welke in 1951 een kleine 20 pk motor ontwikkelde welke op de rug van een soldaat bevestigd kon worden en twee contra roterende rotorbladen aandreef. Het zwakke punt bij het ontwerp waren bij de landing de benen van de piloot en dit ontwerp werd dan ook als snel verlaten.
Vooral de US.Marines hadden interesse in de pocket helicopter en enkele jaren later werd een ontwerpvraag in de markt uitgezet. Hierop werden verschillende ontwerpen ingediend en in 1954werd Hiller Aircraft, samen met Gyrodyne Company of America door het Navy Bureau of Aeronautics geselecteerd om een opvouwbare een-persoons helikopter te ontwikkelen voor het US.Marines Corp. Beiden bedrijven ontwikkelden hierop hun eigen helikopter welk leidden tot de ontwikkeling van de Hiller XROE-1 Rotorcycle en Gyrodyne XRON-1 Rotorcycle.
De ontwerpers bij Hiller kozen hierbij voor een conventioneel ontwerp bestaande uit een hoofd- en staartrotor, waarbij de piloot geplaatst werd op een klein stoeltje en de motor achter hem op het frame van de hoofdrotor bevestigd werd. De afmetingen van de motor waren daarbij van groot belang en op basis van de mogelijkheden werd de Nelson H-59 geselecteerd, een motor gebouwd door Barmotive Products Inc. Deze 0.975 liter motor had een vermogen van 40 pk, hierbij werd de brandstoftank van 9.5 liter boven en langszij de motor aangebracht. De grote uitdagingen bij het ontwerp waren de deelbaarheid en opvouwbaarheid van de verschillende onderdelen zodat de gehele helikopter paste in een container van 425 x 70 x 50 cm, een gestroomlijnde container welke zo nodig met een parachute kon worden afgeworpen. De verschillende onderdelen konden met pinnen worden vastgezet en de Nelson H-59 motor werd met een trekkoord gestart.
Naast het vliegende prototype bouwde Hiller een tweede prototype voor statische testen. De eerste testvlucht werd in november 1956 uitgevoerd door Hiller's testpiloot Richard L.Peck waarna het prototype aan de US.Navy werd overgedragen voor verdere testen en evaluatie. Na de eerste testen werd de Nelson H-59 motor vervangen door de sterkere Nelson H-63 welke was voorzien van een startmotor en 12 volt accu. Met deze versie kon 45 minuten gevlogen worden en een afstand van 60 km worden afgelegd. Daarnaast werd de XROE-1 voorzien van een klein instrumentenpaneel gemonteerd op de voorste poot van het landingsgestel. Afgelezen hierbij konden worden rotor/motor tachometer, snelheid, temperatuur van de cilinder en spanning (volt). In juli 1957 werd een tweede prototype afgeleverd welke werd gebruikt bij het verdere testwerk.
Hoewel de Hiller XROE-1 getest werd naar de richtlijnen van de US.Navy werd op 24 januari 1958 eveneens een experimental BvL verstrekt. Hiller zag ook de mogelijkheden voor civiele toepassingen als de "air scooter" in gebruik als observatiepost bij politie, douane of brandweer of als controle helikopter bij hoogspannings- of pijpleidingen. Dit was de reden dat het tweede prototype, inmiddels voorzien van de civiele registratie N6728C in begin 1958 naar Europa werd gebracht voor een demonstratietour.
De testen bij de US.Marines leidden tot de bestelling van vijf helikopters. Hiller was volop bezig met de productie van de H-23 Raven voor het leger en bestede de opdracht tot bouw van de helikopters uit aan Saunders-Roe op Eastleight, waar 10 toestellen werden gebouwd onder de aanduiding van YROE-1. Vijf stuks in opdracht van de US.Marines voor verdere evaluatie, welke in het voorjaar van 1960 werden afgeleverd, en de andere vijf werden als Model 1033 afgeleverd aan Helicop-Air in Parijs (Hiller's dealer in Europa). De vijf YROE-1's werden na uitvoering testen bij het Naval Air Test Center (NATC) en NASA buiten gebruik gesteld. Over het geheel voldeed het toestel, maar de motor werd niet als volkomen betrouwbaar gesteld. De besturing was gevoelig en een nadeel was dat bij een gesimuleerde motorstoring het toestel moeilijk aan de grond gezet kon worden. Daarnaast moest de staartrotor elke 10 uur vervangen worden. Na de evaluatie verdween de belangstelling van het leger voor dit type helikopter. De eenmans helikopter kwam niet meer in de plannen van het leger voor en geen van de heli's werd bij het leger ingezet. Daar ook van civiele kant geen bestellingen werden geplaatst, bleef het bij de 12 gebouwde exemplaren.
Drie foto's van de opbouw van de Hiller XROE-1 N6728C tijdens de demonstratie op Rotterdam in april 1958. (archief Vliegwereld/ B.v.d.Klauw; collectie Aviodome)
Hiller XROE Rotorcycle op Zestienhoven
Zoals genoemd werd begin 1958 een demonstratietour in Europa gevlogen. Hierbij werden Engeland, West-Duitsland, Frankrijk, Italie, Zwitserland en Nederland aangedaan. Gevlogen werd met het tweede prototype N6728C met als piloot Hiller's testpiloot Richard L.Peck. De Hiller werd vervoerd in een Mercedes bus en in april 1958 werd op Rotterdam-Zestienhoven een demonstratie gegeven voor o.a. Schreiner Aero Contractors. Eerst werd gedemonstreerd op welke snelle wijze het toestel gemonteerd kon worden (5 - 10 minuten) waarna een vliegende demo werd gegeven.
Technische gegevens van de N.250
Lengte
|
4,01 m
|
Hoogte
|
2,10 m
|
Rotordiameter
|
5,61 m
|
Leeg gewicht
|
136 kg
|
Max startgewicht
|
255 kg
|
Motor
|
Nelson H-63
|
Kruissnelheid
|
79 km/u
|
Range
|
48 tot 64 km
|
Plafond
|
3650 m
|
|
|
met dank aan Nico Braas
Wim Zwakhals, september 2018