Flying Boxcars op Rotterdam
C-119 Flying Boxcars op Rotterdam, dat zou je niet verwachten met de militaire velden in de buurt. T och mochten we in de begin jaren van het vliegveld Rotterdam/Zestienhoven een aantal exemplaren ontvangen.
12566 C-119C Flying Boxcar USAF (archief Wim Zwakhals, Davis Monthan, juli 1973)
Fairchild ontwikkelde uit de C-82 Packet een grotere variant aangeduid als de C-119 Flying Boxcar welke in 1947 zijn debuut maakte. De C-119 werd al snel in productie genomen en rolde vanaf 1949 uit de fabrieken. De C-119 werd gebouwd bij Fairchild in de fabriek op Hagerstown, Maryland. In 1951 kreeg ook Kaiser-Frazer de opdracht voor de bouw van de C-119 welke werden gebouwd op Willow Run.
De C-119 werd geproduceerd in de volgende versies:
C-119A het eerste prototype, was in feite een verbouwde C-82B Packet
C-119B eerste productieversie voorzien van twee P&W R-4360-30 motoren, 55 stuks gebouwd
C-119C gelijk C-119B met aangepaste staart en aangebrachte dorsal fins, 303 stuks gebouwd
C-119F productievariant voorzien van twee Wright R-3380-85 motoren, 256 stuks gebouwd
C-119G het laatste productiemodel, zelfde als C-119F echter met andere propellers, 484 stuks gebouwd
C-119J is een C-119F of G met verbouwde achterste deel van de romp, `beaver tail`met horizontaal sluitende deuren. 62 stuks verbouwd
C-119K is een C-119G extra voorzien van twee General Electric J85 turbojets in underwing pods, waardoor een veel kortere startbaan mogelijk was.
Bij de US.Navy ontving het toestel de aanduiding R4Q-1 (C-119C), 39 gebouwd en R4Q-2 (C-119F) 58 gebouwd, tot in 1962 toen het toestel ook werd aangeduid als de C-119C en F.
917 C-119K Ethiopian Air Force (ex 53-3160) voorzien van de extra turbojets.
De productie van de C-119 liep door tot in 1955 waarbij in totaal 1145 toestellen de productielijn verlieten. Naast de USAF en US.Marines Corps werden de toestellen geleverd aan de luchtmachten van Belgie, Brazilie, Canada, Nationalistisch China, Italie, India, Marokko en Noorwegen. De Fairchild C-119 Flying Boxcar was al snel in Europa te zien. De USAF zette het toestel in bij het 582nd Air Resupply Group op Molesworth en bij transport units gebaseerd op Evreux, Dreux en Rhein Main. Bij het US.Marines Corps werd de C-119 ingezet bij het VMR-153 op Napels. De C-119 Flying Boxcar werd volop ingezet bij het Korea conflict en de oorlog in Vietnam. Voor deze laatst genoemde oorlog werden de toestel ingezet in de ondersteunende rol als AC-119G Shadow gunship (26 stuks verbouwd) en AC-119K Stinger gunships voorzien van twee J85 turbojets.
Nadat de C-119 bij de USAF vervangen werd door de C-130 Hercules, kwamen een groot aantal Flying Boxcars terecht bij de Air Force Reserve en Air National Guard. Daarnaast bleven de US.Navy en US.Marines met de C-119 doorvliegen. De C-119 deed daar dienst tot in 1974 waarbij de laatste toestellen bij de US.Navy Reserve (Naval Air Facility Detroit) en twee squadrons bij het Naval Air Station Los Alamotis, California, uit dienst genomen werden.
C-119 Flying Boxcar in Europa
Italiaanse Luchtmacht
46-32 C-119G Flying Boxcar Italian Air Force in de start
De Italiaanse luchtmacht werd binnen Europa de grootste gebruiker. De eerste twee aan de Italiaanse Luchtmacht geleverde exemplaren, de 51-17365 en 17366 werden op 15 mei 1953 op Rome/Ciampino afgeleverd en werden al vrij snel daarna overgevlogen naar Pisa-San Giusto, waar de US Military Training Unit al was neergestreken om het 46th Stormo verder bekend te maken met dit nieuwe type. Het 46th Stormo bracht daarbij al snel de serials 46-1 en 46-2 aan beide kanten van de toestellen aan. Al snel kwamen meerdere ex USAF toestellen ter beschikking en werd op 1 februari 1954 het 98th Gruppo opgericht, herkenbaar door de groene neus, en ontvingen de Italiaanse C-119's de serials 46-2 t/m 46-43, met uitzondering van de 46-17 welk als ongeluksgetal werd aangemerkt. Op 16 april 1954 werd het 46ste Aerobrigata Transporti Medi officieel opgericht. Een van de taken van de brigade was de ondersteuning van het nationale aerobatic team welk in 1955 vloog met de F-84F Thunderstreak. Daarnaast werden de toestellen in de jaren vijftig ingezet bij de hulp van rampen in Teheran, Skopje en Agadir en ondersteuning van de UNO bij de vestiging van de Suezkanaal zone. In totaal werden 55 toestellen in dienst genomen. De begin periode verliep daarbij niet geheel ongevallen vrij. Tijdens de werkzaamheden voor de UNO in februari 1961 schoot de 46-22 door tijdens de landing op Kwamouth, Kongo en werd daar gesloopt voor onderdelen. Die zelfde maand verongelukte de 46-15 op Lulaberg en stortte de 46-10 neer in het Tanzaniameer. Als vervanging werden in 1961 vijf toestellen overgenomen van de luchtmacht van India welke de serials 46-44 t/m 46-48 ontvingen.
C-119J 46-64 Italiaanse Luchtmacht voorzien van de ´beaver tail´ (Wim Zwakhals, Pisa, 24 juli 1972)
Een negatief punt voor de C-119G´s was dat de toestellen minder geschikt waren voor het uitvoeren van droppings. Dit werd opgeheven door in 1964 22 C-119F´s en C-119G´s uit opslag op Davis-Monthan aan te passen tot C-119J voorzien van een ´beaver tail´ met horizontaal sluitende deuren in plaats van de verticale zoals bij de eerdere modellen. Deze toestellen werden via Florida en Kaap Verdie overgevlogen naar Italie. Aangekomen op de nieuwe thuisbasis werden twee toestellen gebruikt voor onderdelen en de resterende toestellen ontvingen de codes 46-49 t/m 46-68. Deze 20 toestellen werden ingedeeld bij het in 1964 nieuw opgerichte 50th Gruppo, voorzien van een gele neus. In 1965 ontvingen alle C-119´s bij de Italiaanse Luchtmacht camouflage kleuren waarbij in de staart in kleine cijfers het USAF serial werd aangebracht voorzien van het begin van de letters MM (Matricola Militaire ofwel militair serial). Hierbij werden een aantal codes aangepast zodat nu het 2nd Gruppo vloog met de codes 46-20 t/m 46-39, het 50th Gruppo met de codes 46-50 t/m 46-69 en het 96th Gruppo tot en met 46-99. In het eind van de zestiger jaren werden de 46-22 en 46-68 aangepast voor VIP vervoer en werden na enige jaren vervangen door de DC-9´ens. Drie toestellen werden uitgerust voor ECM taken, de 46-30, 46-35 en 46-63 voorzien van antennes onder de neus en achterdeel romp.
Als eerste werden de C-119J´s bij het 50th Gruppo vervangen door 14 nieuwe C-130H´s, waarvan het eerste toestel op 26 maart 1972 werd afgeleverd. De toestellen bij het 2nd en 98th Gruppo bleven in dienst totdat zij vervangen werden door de Fiat G-222 waarvan het eerste toestel in 1978 werd afgeleverd. Eind 1979 werden alle C-119´s op Pisa en Vergiate uit dienst genomen en daarna gesloopt. Uitzondering was de 46-93 welke als poortwachter op Pisa werd neergezet, de 46-50 welke vertrok naar het museum in Turijn, de 46-84 als poortwachter op Rivolto en de 46-93 als poortwachter op Campoformido. De laatste C-119 vlucht bij de Italiaanse Luchtmacht werd gemaakt door de 46-95 welke op 24 januari 1979 vertrok op aflevering naar Cuneco, waar het echter fout ging bij de landing en waarbij het toestel alsnog werd afgeschreven.
Belgische Luchtmacht
CP-28/OT-CBH C-119G Belgische Luchtmacht (archief Wim Zwakhals, Brussel)
Belgie ontving in het begin van de jaren vijftig een achtiental C-119´s om de verbinding te onderhouden tussen Brussel en Belgisch Kongo, deze toestellen kregen de serials CP-1/OT-CAA t/m CP-18/OT-CAR. Het waren C-119F´s welke de C-47 Dakota´s op deze route vervingen. Deze toestellen werden ingedeeld bij het 15e Vervoer en Verbindingswing en 20ste en 40ste Smaldeel op Melsbroek. In september 1955 keerden alle C-119F´s om administratieve redenen terug naar de USAF, zonder daarbij echter Melsbroek te verlaten. Tussen juni en september 1956 vertrokken acht van deze toestellen naar de Noorse luchtmacht. De overige tien exemplaren werden in 1956 door de Belgische regering aangekocht en op Brussel door de werkplaats van Sabena aangepast tot C-119G voordat de toestellen weer in dienst genomen werden bij de Belgische Luchtmacht. Tussen augustus 1953 en maart 1954 werd de vloot verder uitgebreid met 21 stuks (CP-19 t/m CP-40) nieuw van de fabriek, gevolgd in 1958 door nog eens zes stuks (CP-41 t/m CP-46) uit USAF voorraden. Begin jaren zestig verliepen ook voor de Belgische Luchtmacht niet helemaal ongevallen vrij. Het eerste toestel welke verloren ging was de CP-36 bij een ongeval op 19 juli 1960 op Rushengo (nabij Goma). De CP-23 en CP-25 kwamen op 12 december 1961 met elkaar in botsing op Chievres en werden daarbij afgeschreven, de CP-46 verongelukte op 26 juli 1963 op Detmold en de CP-19 werd op 22 oktober 1965 afgeschreven na een ongeval op Hofgeishar.
Begin jaren zeventig werden de eerste toestellen uit dienst genomen. In januari 1971 werden de eerste vijf toestellen naar Koksijde gevlogen voor opslag en met de aflevering van de 12 C-130 Herculessen tussen juli 1972 en april 1973, volgden ook de overige toestellen. De laatste vlucht werd daarbij uitgevoerd door de CP-18 in juli 1973. Niet alle toestellen werden gesloopt. Twee C-119's, de CP-29/OT-CBI en CP-37/OT-CBQ vertrokken naar de luchtmacht van Ethiopie en de CP-46/OT-CEH bleef bewaard voor het museum in Brussel.
Noorse Luchtmacht
2692/BW-C C-119G Noorse Luchtmacht tijdens zijn bezoek aan Rotterdam (Zestienhoven, 1964)
De Noorse Luchtmacht nam in de periode juni - september 1956 acht C-119G's in gebruik. Het waren alle voormalige C-119F's van de Belgische Luchtmacht welke op Brussel werden aangepast tot C-119G voordat de toestellen werden afgeleverd. Deze toestellen werden in gebruik genomen bij het 335sqn op Gardermoen en ontvingen de serials BW-A t/m BW-H. Op elk toestel werd een nose-art met naam aangebracht. De vloot bestond daarbij uit 12697/BW-A "Almer", 12693/BW-B "Bamse", 12692/BW-C "Cappy", 12699/BW-D "Donald", 12695/BW-E "Elmer", 12698/BW-F "Filmbeck", 12705/BW-G "Goofy", 12702/BW-H "Hiawatha". De C-119's dienden als vervanger van een aantal c-47's en werden ingezet voor transporttaken binnen Europa, daarnaast werden er onderdelen vervoerd voor de F-104G Starfighters van de Noorse Luchtmacht waarbij op Schiphol de motoren werden opgehaald. De toestellen werden tevens ingezet op hulpvluchten binnen Europa, Azie en Afrika. Een van de toestellen, de 12695/BW-E, verongelukte op 6 december 1968 op Roros airport tijdens een trainingsvlucht voor een dropping op lage hoogte. Met de komst van de C-130 Hercules werden de zeven resterende toestellen in juni 1969 buiten gebruik gesteld en weer aan de USAF overgedragen waarbij de toestellen naar Davis-Monthan werden overgevlogen waar allen in 1976 werden gesloopt.
C-119 Flying Boxcar op Rotterdam
1957
De eerste Fairchild C-119 Flying Boxcar welke Zestienhoven bezocht was een USAF C-119G met serial 37830. Het toestel droeg op de romp het opschrift 322 Air Division. Het 322 Air Division was voor de USAF vanaf maart 1954 verantwoordelijk voor het vervoer van personeel, vracht en post binnen Europa. Het 322nd werd daarbij ingezet tijdens het Suez kanaal conflict in 1956, de Hongaarse revolutie in 1956 en Libanon crises in 1958. Daarnaast werd ondersteuning geleverd aan USAFE en NATO oefeningen. Het 322nd Air Division was gebaseerd op Evreux en heeft in de periode 1954 -1958 gebruik gemaakt van de C-119 Flying Boxcar. Vanaf 1957 werden deze toestellen vervangen door de C-130A Hercules. In maart 1958 werden de laatste USAF C-119's in Europa uit dienst genomen en overgevlogen naar de VS. Na enige jaren van opslag werd de C-119G s/n 37830 een van de 26 Boxcars welke in 1968 verbouwd werden tot AC-119K Stinger. Het toestel werd ingezet in Vietnam en werd in 1972 overgedragen aan de luchtmacht van dat land.
37830 C-119G USAF (Nico Terlouw, Zestienhoven , 1957)
53-7830 C-119G Flying Boxcar c/n 11247 USAF verbouwd tot AC-119K Stinger 1968
1963
We moesten even wachten op een tweede bezoek van een Flying Boxcar tot 1963. In dat jaar bracht de Italiaanse Luchtmacht een bezoek met de C-119G MM5117366/46-2, de tweede geleverde C-119 aan de Italiaanse Luchtmacht in gebruik bij het 46ste Stormo, 98th Gruppo. Dit toestel werd in 1965 ingedeeld bij het 96th Gruppo van het 46th Stormo en kreeg daarbij de nieuwe code 46-80.
46-2/MM5117366 C-119G Italian Air Force (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1963)
MM5117366/46-1 C-119G Flying Boxcar c/n 10778 Italian Air Force, ex USAF wfu Pisa 1979
1964
In de eerste twee maanden het bezoek van maar liefst vijf exemplaren. De Royal Norwegian Air Force was op 3 januari te zien met de komst van C-119G 12692/BW-C. Op 30 januari gevolgd door de C-119G 12702/BW-H, deze kwam vanuit Chateauroux en vloog naar Oslo. Op 7 februari wederom een bezoek van een Noors exemplaar, helaas zijn hiervan geen verdere gegevens bekent. In februari verder twee Italiaanse exemplaren, op 18 februari het bezoek van de C-119G MM26000/ 46-6, een dag later met de komst van de MM26031/46-30.
12692/BW-C C-119G Flying Boxcar c/n 10681 Royal Norwegian AF, ex CP-1 BLu ret USAF 1969
12702/BW-H C-119G Flying Boxcar c/n 10691 Royal Norwegian AF, ex CP-11 BLu ret USAF 1969
C-119G Flying Boxcar Royal Norwegian AF, ex BLu ret USAF 1969 MM26000/46-6 C-119G Flying Boxcar c/n 10780 Italian Air Force wfu Pisa 1979
MM26031/46-30 C-119G Flying Boxcar c/n 11032 Italian Air Force wfu Vergiate 1979
1966
In 1966 kwamen een aantal C-119 G's van de Belgische Luchtmacht langs. Op 19 juli drie toestellen de CP-14/OT-CAN, CP-28/OT-CBH en CP-34/OT-CBN op trainingsvluchten welk volgens de opgave een retour Oostende vlogen en drie kwartier tot een uur op het platform bleven staan. Op 8 oktober de C-119G CP-41/OT-CEA welke vanuit Frankfurt aankwam en vertrok naar Brussel.
CP-41/OT-CEA C-119G Belgische Luchtmacht (archief Henk Wadman, Rotterdam, 8 oktober 1966)
CP-14/OT-CAN C-119G Flying Boxcar c/n 10694 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
CP-28/OT-CBH C-119G Flying Boxcar c/n 11078 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
CP-34/OT-CBN C-119G Flying Boxcar c/n 11118 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
CP-41/OT-CEA C-119G Flying Boxcar c/n 11246 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
1967
Dit jaar was slechts een C-119 op Rotterdam te zien. Op 16 februari kwam de C-119G 12705/BW-G van de Noorse Luchtmacht aan vanuit Oslo om daarna naar Woensdrecht te vertrekken.
12705/BW-G C-119G Flying Boxcar c/n 10694 Royal Norwegian AF, ex CP-14 BLu ret USAF 1969
1969
In 1969 werden door de Belgische Luchtmacht weer enige trainingsvluchten uitgevoerd waarbij Rotterdam werd aangedaan. Op 14 maart was het de C-119G CP-43/OT-CEC welke vanuit Brussel om 18.45 uur aankwam, even een rondje maakte op de taxibaan om enkele minuten later (18.52 uur) weer te vertrekken waarbij als bestemming Grimbergen werd opgegeven. Die week zouden nog enkele vluchten volgen. Op 17 maart de CP-15/OT-CAO. Twee dagen later,op de avond van 19 maart, om 19.14 uur, maakte de CP-15/OT-CAO weer een approach gevolgd door een overshoot, gevolgd door de CP-26/OT-CBF welke 's avonds een korte stop maakte (22.03 -22.07 uur) en als laatste de CP-13/OT-CAM met een overshoot op 9 april.
CP-13/OT-CAM C-119G Flying Boxcar c/n 10693 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
CP-15/OT-CAO C-119G Flying Boxcar c/n 10695 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
CP-26/OT-CBF C-119G Flying Boxcar c/n 11029 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
CP-43/OT-CEC C-119G Flying Boxcar c/n 233 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
1970
Opnieuw een Belgisch exemplaar welke een trainingsvlucht uitvoerde, en wel op 5 februari met de C-119G CP-29/OT-CBI.
CP-29/OT-CBI C-119G Flying Boxcar c/n 11086 Royal Belgian Air Force wfu Koksyde 1973
1972
14 september 1972 was de laatste datum van een bezoek van de C-119 Flying Boxcar aan de luchthaven. Niet minder dan vier Italiaans Luchtmacht C-119's welke vertrokken waren vanuit Milaan-Malpensa met bestemming Brussel-Melsbroek, moesten uitwijken naar Rotterdam. Zodra Brussel weer bereikbaar was werd weer koers gezet naar melsbroek. Van een van de vier exemplaren is de identiteit niet bekend.
MM26025/46-36 C-119G Flying Boxcar c/n 10996 Italian Air Force wfu Vergiate 1979
MM26017/46-39 C-119G Flying Boxcar c/n 10947 Italian Air Force wfu Pisa 1979
MM55866/46-61 C-119J Flying Boxcar c/n 11025 Italian Air Force wfu Pisa 1979
MM C-119 Flying Boxcar Italian Air Force wfu 1979
CP-26/OT-CBF was in 1969 een van de bezoekers op Rotterdam (archief Wim Zwakhals)