Noorduyn Norseman
Canada is altijd al bekend geweest door zijn ontwikkelingen van bush aircraft. Een van de bekendste is de Noorduyn Norseman, een ontwerp van Robert B.Noorduyn.
CF-KAO Noorduyn Norseman Mk.VI, c/n 636, in de kleuren van St. Andrews Airways. Ltd in 1974. (archief Wim Zwakhals)
De Norseman werd in 1934 ontworpen volgens de klassieke bouwmethode van de jaren dertig van de vorige eeuw, bestaande uit een stalen frame met houten bekleding en een vast landingsgestel. Robert Noorduyn's visie daarbij was het ontwerpen van een hoogdekker met een ruime romp waarbij passagiers en vracht op een simpele wijze aan- en van boord konden worden gebracht, waarbij Robert Noorduyn uitging van een watervliegtuig met aan/afvoer vanaf een steiger. Daarnaast kon het toestel eveneens worden voorzien van ski's voor starts en landingen in de sneeuw en werd als derde mogelijkheid een vast landingsgestel meegenomen. Het uiteindelijke ontwerp had veel weg van de eerste ontwerpen van Fokker en werd een ruime cabine welke acht passagiers of een grote hoeveelheid vracht kon meenemen en kreeg de naam Norseman. Samen met zijn collega Walter Clayton startte Robert Noorduyn in 1933 in Montreal de Noorduyn Aircraft Limited welk het ontwerp in productie nam, in 1935 werd daarbij de naam veranderd in Noorduyn Aviation Ltd.
Het eerste prototype van de Norseman Mk.1, voorzien van de registratie CF-AYO, vloog voor het eerst op 14 november 1935 voorzien van een 420 pk Wright R-975 Whirlwind stermotor. Bij het tweede toestel, de CF-BAU, werden enkele aanpassingen voor de certificering doorgevoerd en waarbij dit tweede prototype voorzien werd van de sterkere 450 pk Pratt & Whitney R-1340 SC Wasp negencilinder stermotor, nu aangeduid als de Norseman Mk.II. De productie werd gevolgd door drie Norseman Mk.III's met weer een aantal verbeterpunten en eveneens voorzien van de 450 pk Pratt & Whitney R-1340 SC Wasp motor. Het tweede prototype CF-BAU, werd daarna weer aangepast met enkele wijzingen tot de Norseman Mk.IV, en vloog daarbij voor het eerst op 26 juni 1937. Deze Noorduyn Norseman IV werd de versie welke in productie werd genomen.
Tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verkocht Noorduyn Aircraft 17 stuks aan Canadese gebruikers. Bij het uitbreken van WW2 ontstond er een grote behoefte aan dit soort sterke en onder alle omstandigheden betrouwbare toestellen. Dit leidde direct tot een bestelling van de Royal Canadian Air Force van 38 toestellen. Zes van deze toestellen werden als YC-64 voor evaluatie in gebruik genomen bij de USAAF. Op basis van een positieve evaluatie plaatste de USAAF een bestelling voor een eerste serie C-64A Norsemans. Deze USAAF uitvoering verschilde van de Norseman IV door het aanbrengen van twee extra brandstoftanks in de romp, waardoor de totale brandstofcapaciteit 914 liter bedroeg, met de mogelijkheid tot het aanbrengen van een extra tank met een inhoud van 145 liter, en werd aangeduid als de Norseman VI. Door deze aanpassingen nam het startgewicht van de Norseman VI met 430 kg toe. Afleveringen aan de USAAF werden gestart in midden 1942 en in totaal werden er 749 Norseman Mk. VI's als C-64A, later UC-64A afgeleverd. Drie van deze UC.64A's werden door de US.Navy ingezet onder de aanduiding JA-1. Aanvullend werd een bestelling geplaatst door het US.Army Corps of Engineering voor zes toestellen voorzien van drijvers, deze werden als C-64B in dienst genomen. Al deze toestellen werden voorzien van een 550 pk sterke Pratt & Whitney R-1340-AN Wasp motor. Deze bestellingen werden meegenomen in een productieserie van 93 Mk.IV's (c/n 7 t/m 99) en 750 Mk.VI's (c/n 100 t/m 849). Zoals je ziet gaat de Norseman Mk.IV over in de Mk.VI, tijdens de oorlog wilde Robert Norseman niet de versie "V" uitbrengen, die wilde hij bewaren tot na de oorlog met de "V" voor victory.
CF-MAM is een na-oorlogse gebouwde Norseman V met c/n N29-26 en is hier op de foto gezet met drijvers in dienst bij Ignace Airways ltd.
Na de oorlog werd de productie voortgezet. De Canadian Car and Foundry (CCF) in Fort William, Ontario kreeg de rechten voor de bouw van de Norseman en bracht voor de civiele markt de Norseman Mk.V uit, welke weer een groot aantal aanpassingen had maar wel werd voorzien van de P & W R-1340-AN Wasp stermotor. De eerste Norseman Mk.V (CF-OBG c/n N29-1) werd daarbij in 1945 afgeleverd aan de Ontario Procincial Air Services. De productie van de Norseman liep daarbij door tot in 1959, met de bouw van 53 exemplaren met de constructienummers N29-1 t/n N29-48, N29-50 t/m N29-53 en N29-55. Het c/n N29-49 werd de CF-GOQ-X welke door de Canadian Car & Foundry werd verbouwd tot de Norseman Mk.VII, voorzien van een langere romp met metalen vleugels en een aangepaste staart. Echter dit protype van de Norseman VII ging verloren bij een hangaarbrand in september 1951 waarna de verdere ontwikkeling werd stop gezet.
In 1953 werden de productierechten en de productielijn weer opgekocht door Robert Noorduyn en een groep investeerders welke de bouw weer startte onder de naam Noorduyn Norseman Aircraft Ltd. Robert Noorduyn stierf op 22 februari 1959 op een leeftijd van 65 jaar. Het bedrijf bleef bestaan maar na de levering van het laatste gebouwde toestel op 19 januari 1959, werd de productie beeindigd en legde het bedrijf zich toe op de ondersteuning van de nog vliegende exemplaren. In totaal werden 903 Noorduyn Norseman's gebouwd.
Speciale toepassingen
In totaal veertien Noorduyn Norseman IV's werden in dienst genomen bij de Royal Australian Air Force. Begin jaren zestig werden deze toestellen door de luchtmacht uit dienst genomen en verkocht op de civiele markt. Een aantal toestellen werd daarbij verbouwd tot landbouwsproeier. Niet door het toestel te voorzien van sproeisysteem onder de vleugels, maar door de gehele laadruimte te benutten. Binnen in de romp werd een grote tank ingebouwd met een sproeisysteem aangebracht in de vloer. De hier onder afgebeelde Noorduyn Norsman IV VH-GSF (c/n 270) was een van deze machines en werd daarbij aangeduid als de "superspreader"
VH-GSF Noorduyn Norseman IV, zonder ramen, ingericht als landbouwsproeier (foto Mervyn W.Prime)
De Noorduyn Norseman in Europa.
De Royal Norwegian Air Force werd, met zijn omstandigheden die veel op Canada lijken, direct de enige en grootste gebruiker van de Noorduyn Norseman in Europa. Vanaf 1959 tot en met 1959 waren in totaal 24 stuks in dienst. In begin jaren vijftig werden tien exemplaren uitgeleend aan Wideroe voor civiel gebruik waarbij de toestellen in het Noorse register werden ingeschreven. Na het uit dienst nemen van de Norseman bij de Noorse Luchtmacht werden een aantal toestellen door Wideroe aangekocht. Een drietal toestellen, Noorduyn Norseman Mk.VI's, werd direct doorverkocht aan een franse gebruiker, Aero Sahara in Noord-Afrika met als thuisbasis Tunis. Dit waren de LN-TSS (c/n 778 werd F-OBTC), LN-BWG (c/n 775, werd F-OBTJ) en LN-PAE (c/n 532, werd F-OBTK). Wideroe zelf bleef doorvliegen met drie exemplaren LN-BFE (c/n 60), LN-BFP (c/n 67) en LN-BFU (c/n 327), waarbij de exemplaren verloren gingen bij ongevallen en het laatste exemplaar in 1969 uit dienst werd genomen.
F-OBTK en F-BKFJ twee ex Aero Sahara Noorduyn Norseman Mk.VI's in 1971 op Perpignan (archief Wim Zwakhals)
Begin jaren zeventig is Frankrijk het land waar de Norseman te vinden is. Aero Sahara staakt eind jaren zestig de activiteiten en de drie Noorduyn Norseman VI's van de maatschappij (F-OBTC, F-OBTJ en F-OBTK) werden overgevlogen naar Perpignan waar de toestellen buiten in opslag werden gezet en in de periode daarop (1970-1971) voorzien worden van de Franse registraties F-BSTC (ex F-OBTC), F-BKFJ (ex F-OBTJ) en F-BRGG (ex F-OBTK). De registratie F-BRGG werd nooit op het toestel aangebracht en in maart 1971 werd het toestel als "withdrawn from use" uitgeschreven, Ook de F-BKFJ deed niet veel meer dienst en volgde kort daarop. Beide toestellen werden daarna op Perpignan gesloopt. Noorduyn Norseman VI F-BSTC deed vanaf Perpignan nog enige jaren dienst bij verscheidende eigenaren voordat dit toestel werd aangekocht door Jean Salis en overgebracht werd naar La Ferte Alais en in oktober 1976 werd ingeschreven als de F-AZBD. Deze Norseman werd daarop verbouwd tot een Latecoure 17P replica en werd gebruikt bij de opnamen in 1980/1981 voor een film over de geschiedenis van de Franse Posterijen. In 1987 werd dit toestel beschadigd bij een ongeval en daarna gebruikt voor onderdelen. La Ferte Alais werd daarbij de plaats in Frankrijk voor de Noorduyn Norseman, want naast genoemde F-AZBD kocht Jean Salis een tweede Norseman VI aan, de CN-TEE (c/n 774) van de Cie Agricolair Magheb welke op Casablanca in opslag stond. Dit toestel werd ingeschreven als de F-AZBN. Ook dit toestel werd ingezet voor filmwerk en stond in de jaren tachtig met de registratie "D-ANBZ" in opslag op La Ferte Alais.
"D-ANBZ" is de F-AZBN en staat hier na het filmwerk in opslag op La Ferte Alais (Wim Zwakhals, La ferte Alais, 19 juli 1990)
In 2003 werd deze Norseman VI F-AZBN aangekocht door de Noorduyn Foundation en in de zomer van 2003 overgebracht naar het Aviodome op Lelystad waar gestart werd met en complete herbouw van het toestel om het weer in vliegwaardige staat te brengen. Naast de Norseman F-AZBN werden ook de resten van de Norseman VI F-AZBD aangekocht om als onderdelenbron te fungeren bij de restauratie. In juni 2006 werd de registratie PH-SAM voor dit project gereserveerd. Echter hier werd geen gebruik van gemaakt en inmiddels is de registratie N4474 voor dit project toegekend. Het toestel wordt gerestaureerd tot Norseman UH-64A in USAAF kleuren met zijn oorspronkelijke serial 470509 (44-70509).
N4474 Noorduyn Norseman UH-64A in zijn restauratieproces in het Aviodome (Henk Wadman, Aviodome, 26 maart 2016)
Op 27 december 2014 arriveerde op het Hembrugterrein bij Zaandam in een container de Noorduyn Norseman Mk.VI CF-GLI. Begin 2018 werd het toestel overgebracht naar het Nederlands Transport Museum in Nieuw Vennep om hier verder te wordeneel verder te worden gerestaureerd om toekomstig mogelijk onder Amerikaans kenmerk te gaan vliegen. Dit toestel heeft geen Europese achtergrond en werd met c/n 365 als een Norseman UH-64A met s/n 43-5374 aan de United States Army Air Force geleverd, waarna het in 1953 werd ingeschreven als de CF-GLI. Deze Norseman had verschillende Canadese eigenaren met als laatste Gogal air Services Ltd. Op 10 juni 2010 maakte het toestel een harde landing op het water en betekende het einde van het actieve gebruik in Canada.
CF-GLI Noorduyn Norseman VI in zijn restauratieproces op het Hembrugterrein (Roger Soupart, Zaandam, 7 mei 1916)
In Europa is momenteel slechts een exemplaar vliegwaardig. Dit is de Noorduyn Norseman UH-65 LN-TSN (c/n 780) welke vliegt in zijn originele kleuren van de Noorse Luchtmacht R-AF/44-70515. Het toestel is al sinds 2004 vliegwaardig en vloog lange tijd met de registratie SE-GCM vanaf Vasteras. Verleden jaar werd het toestel aangekocht door de Norwegian Spitfire Foundation en vliegt nu vanaf Bode and Kjeller Airport.
Technische gegevens Noorduyn Norseman
Lengte | 9.86 m |
Hoogte | 3.07 m |
Spanwijdte | 15,70 m |
Vleugel oppervlak | 30.2 m2 |
Leeg gewicht | 1923 kg |
Max t/o gewicht | 3357 kg |
Kruissnelheid | 241 km/u |
Stall snelheid | 109 km/u |
Bereik | 1500 km, |
Plafond | 5182 m/17.000 ft |
Noorduyn Norseman op Rotterdam
LN-BWG Noorduyn Norseman VI op de afleveringsvlucht naar Aero Sahara. (Nico Terlouw, Zestienhoven, september 1960)
Slechts eenmaal bracht een Noorduyn Norseman een bezoek aan Zestienhoven. We moeten daarvoor terug naar de beginjaren van de luchthaven. Het was de LN-BWG, een Noorduyn Norseman Mk.VI welke in september 1960 te zien was. Dit was de voormalige USAAF UC-64A c/n775, s/n 44-70510, welke in dienst werd genomen door de Royal Norwegian Air Force met serial RA-C en op 5 september 1960 werd ingeschreven in het Noorse register als de LN-BWG op naam van Wideroes Flyveselskap A/S. Dit slechts voor een enkele maand want op 5 oktober 1960 werd de registratie uitgeschreven na verkoop van dit toestel aan Aero Sahara als de F-OBTJ. Op de afleveringsvlucht van Noorwegen naar Tunesie werd hierbij een tussenlanding gemaakt op Rotterdam.
Nog een tweede opname van de Norseman VI LN-BWG op Rotterdam (foto Nico Terlouw)
bronnen: Arnieuws archieven, R.W.Simpson Airlife's General aviation
Wim Zwakhals, februari 2017